Welkom

Welkom

Welkom op de site van het dorpsarchief van Easternijtsjerk! Op deze plek zal worden geprobeerd om de geschiedenis van ons dorp vast te leggen. Er is al heel veel materiaal verzameld, maar aan onze dorpsgenoten wordt gevraagd om mee te denken over onderwerpen die nog de nodige aandacht kunnen gebruiken. Te denken valt aan verhalen over vroeger, oude foto's, tekeningen, schilderijen enzovoort.
Bezoekers heten wij hierbij welkom en u vragen wij om zo mogelijk te reageren op wat hier geboden wordt. Op deze manier wordt ons dorpsarchief steeds waardevoller!

 

 


Nieuws:


Uitgelichte vensters:

Deze foto is gemaakt op het erf van een boerderij, dicht bij de mesthoop. Er staan twee paarden voor de aardkar waarop een giertank is geplaatst. Tot zover lijkt alles duidelijk. Maar wie is de persoon die de paarden ment? En welke boerderij is het? Of welke twee boerderijen zijn het, want bij het achterwerk van de paarden is in de verte nog een boerderij zichtbaar.

De vraag is dus: wie kent deze personen? Of wie heeft deze foto zelf en weet er daardoor meer van want de foto’s zijn destijds opgehaald uit het dorp. En: wanneer zijn ze gemaakt? Graag reacties!

Helaas is over de tweede foto niets bekend geworden, nou ja, er is veel discussie over. Alles nog eens overwegend en heel erg vergrotend op de computer lijkt het zeker dat rechts op de foto de oude christelijke school aan de Langgrousterwei staat. De foto moet dus vóór 1950 zijn gemaakt. Het boerderijtje op de achtergrond is Langgrousterwei 24, Lieuwe Elzinga. Dat is vrijwel zeker want de drie “kowerútsjes” met schuiven zitten nog steeds op dit boerderijtje. Grote vraag blijft: welke boerderij aan de Ropsterwei staat op de foto afgebeeld? Ropsterwei 3 of 5? Bij beide boerderijen kan ik een mesthoop náást de boerderij niet plaatsen. Wie het weet mag het zeggen. Het is een beetje jammer dat de foto nogal donker is afgebeeld zodat herkenning moeilijk wordt. Er staan bijvoorbeeld twee personen bij de giertank, van de ene is trouwens alleen maar een pet te zien. Graag reacties!

Er is eindelijk volledige duidelijkheid omtrent foto van de grote boerderij op de achtergrond en daarvoor een mesthoop en twee paarden voor een aardkar met daarop een giertank.

Zoals al werd verondersteld moest het één van de twee boerderijen aan de Ropsterwei zijn: nummer 3 (Fookma) of nummer 5 (Donia). Ik kon de mesthoop niet plaatsen, daarom was er twijfel. Tot Pieter Post bij mij langskwam. Hij was in de beginjaren ’50 arbeider op Donia, nu bewoond door Gunnar Daan, maar toen volledig in bedrijf bij boer Auke van Kleffens, schoonzoon van Durk Sipma die voorheen lange jaren boer op deze boerderij was.

De mesthoop op de foto ligt achter op het erf van Donia (dus nummer 5) zo’n beetje tegen de Ropsterwei aan en de grote boerderij op de achtergrond is daarom nummer 3 (Fookma, in 2023 afgebrand). De menner van het paard moet wel Johannes Rijpstra zijn want hij was in die jaren “de hynsteman” bij Van Kleffens. Mogelijk dat de pet net achter de giertank op het hoofd zit van zijn broer Doede Rijpstra want die werkte er ook. Achteraf is de mesthoop ook te zien op een foto in ”Een geschiedenis van Oosternijkerk”, op bl. 230, dat is de tweede foto hieronder.

Er kwam ook een reactie van Appie Douma-Sijtsma (lêzer om utens in Heelsum) die haar vader Folkert Sijtsma als menner van het paard vermoedde. Sijtsma werkte inderdaad bij Van Kleffens, had volgens Appie bijna altijd een licht jasje aan (dat kunt u controleren op bijgaande foto), maar werkte minder met paarden dan Johannes Rijpstra.

Andere reacties kwamen van nieuwe lêzer om utens Willem Postmus die meldde dat de haag tussen beide boerderijen door de gier van de mesthoop verknoeid werd en Age de Jong die de situatie op de foto nog goed herkende. 

Wij kwamen in 1952 in Easternijtsjerk te wonen. Van een boerderij naar een huis midden in het dorp en tegenover de school! Dat was dus een groot verschil, maar het huis was van een oom en tante geweest, dus helemaal vreemd was het niet voor ons. Die oom en tante waren de familie Boelens en zij waren geëmigreerd naar Canada!
Het was een deftig huis met een oprijlaan naar de Langgrousterwei toe en aan de kant van De Terp een hekje voor de fietsers en voetgangers. Er was een garage, een serre en een opkamer met daaronder een grote kelder. Er was een plat dak en een grote moestuin aan de zijkant. Als je de trap op liep, was er aan de zijkant een deurtje met daar achter een ruimte, wat wij het apenhok noemden. Later begreep ik dat het een “appelhok” was! Mooie luiken zaten er voor de ramen en bij de deur een bel van koper in de vorm van een knuist.
Ik kan me nog goed herinneren dat we voor het eerst naar de kerk gingen, we liepen met zijn achten, nl. heit en mem, Klaas, Anna, Djoke, Aukje, ik en Dineke, achter elkaar aan. Ook kan ik me goed herinneren de eerste schooldag, vreemde kinderen en meesters en één juffrouw. De meesters Wiersma, Feersma Hoekstra, Hazenberg en juffrouw Meijers. Ik heb twee jaar op de school gezeten en we hebben met name de handwerkjuffrouw wel gepest! Juffrouw Groen heette ze. 
Daarna ging ik naar de huishoudschool met Marijke, Annie en Durkje. Toen ik ruim een jaar op die school zat, kreeg ik TBC en moest ik in de serre op bed liggen en dat viel niet mee, want ik voelde me niet ziek. Wessel ‘Post’ (Rozendal) kwam vaak een praatje maken en ik kreeg veel kaarten en iedere week twee boeken van het Rode Kruis. Ik las iedere dag een boek uit, dus er werden ook veel andere boeken geleend! 
Ik had een radio en iedere dag kwamen er vriendinnen langs en alles mocht ook van mem. Ds. Brilman kwam iedere maandag en hij bracht ook lectuur mee, ja zelfs hele preken. Ik was altijd wat verlegen bij hem, was ook nog maar 14 jaar. Volgens mij zat hij ook liever bij mem thee te drinken. Ik kreeg ook lekkere hapjes of soep, met name van Vrouw Blom. De familie Blom heeft eens hun kerstboom bij mij in de serre gebracht en dan hadden we het heel gezellig! Het was soms zo koud, dat ik met handschoenen aan het boek moest vasthouden. Gelukkig werd ik na een jaar beter verklaard, ik was heel dik geworden, maar dat ging snel weer slinken toen ik weer op de been was. 
We hebben fijne dingen meegemaakt, maar ook verdrietige. Onze Klaas is verongelukt toen hij ruim twee jaar getrouwd was en dat was een groot drama, ik was toen bijna 17jaar. 
Na heel wat baantjes te hebben gehad, werken in een winkel, bejaardenhuis etc., ging ik in de verpleging, bij zwaar gehandicapte kinderen, dat was in Noordwijk. Inmiddels had ik verkering met Sjouke veel mensen wel bekend en wij trokken er samen op uit. 
Hij ging bij de bus werken in Leiden en zo zagen we elkaar vaak. En zo is het gekomen dat we nu al 50 jaar in Leiden wonen. Drie kinderen hebben we en vier kleinkinderen! We komen nog graag in Easternijtsjerk, fietsen in de omgeving en herinneringen ophalen. We maken nog graag een praatje met bekenden. We kijken uit naar de reünie!

In de schuur van Donia Sate stond jarenlang het ‘kúpkestek-apparaat’ van dorpsbelang. Toen wij op een keer dat apparaat tevoorschijn moesten halen, zei Pieter Post tegen mij:
‘Op die zolder staat het volgende versje op een balk:
"17 mei
de pinken in de wei
de zolder opgeknapt
en dat hebben we met de stofzuiger gelapt"
Die tekst had hij zelf op die balk geschreven toen hij met Jan Torensma sr. in opdracht van boer Auke van Kleffens die zolder had opgeruimd.
Aan dat versje moest ik direct denken toen Gunnar Daan mij op een keer telefoneerde met de vraag of ik ook belangstelling had voor allerlei opschriften op de spanten boven de voorste kamer. Ze knapten die zolderkamer wat op en toen kwamen de schilders van ‘Hoek en Wad’ die grafitti tegen. 
Toen ik op de boerderij aankwam stond Daan mij al op te wachten met in zijn hand een papier met daarop alle opschriften die hij had gevonden en daarbij op welke balk ze stonden. Alle balken langs gelopen en foto’s gemaakt, die helaas door gebrek aan licht niet best zijn geworden.
Deze opschriften zijn bijzonder omdat er hele oude bij zijn, gedateerd en wel. De opschriften zijn bijna allemaal van arbeiders die bij de verschillende (heren)boeren in dienst waren: Hartmans, Sipma en Van Kleffens. Ze staan in volgorde van de tijd, versjes zonder jaartal staan helemaal onderaan. Soms is het niet helemaal duidelijk, dan staat er een vraagteken bij.

Hartman Dirks Hartmans 1857
F.P. Wynia 69 (= Frans Popes Wynia, 1869)
J.A. Dorhout, K.G. de Vries, V.B. van der Woude, 1889

Winter van 97 en 98, Taeke Lolkema en Jan Dorhout, Vrijdag 8 Januari 1897
Jan Kooistra 1904
A.D.J. 1910
Durk Postma 1915

Taede de Vries
Het jaar 1917 Een strenge Winter. De 7 Maie vriest het als het kraakte 

S. Sijtsma 21 juni 1917
29 april 1919
J. Post en G. Torensma, Zolder opgeruimd, Met regen (?)

J. Sijtsma, J. Sipma 1929, Tjip Terpstra 1930

1936 Crisis in alle landen, bang voor oorlog

Dirk Weidenaar Jan van … 1937  15 April
S.D. Sipma 23 maart 1940

Jan Post en Jan Torensma hebben schoongemaakt
Op donderdag 20 Febr allemaal sneeuw

1941, Bezet gebied hooivordering, G in de vermaak…(?)
1942 paardevordering 19 maart paard Willem

1942
een strenge winter
..?.zen aanders de elfstedentocht
Die nu met 16 graden vorst!
De hele maand maart nog nacht-vorsten
25 maart 1942 beukt men met moeite de aardappelhopen open.
J.T. S.S.

17 sept. Koren nog op het land
17 Sept 1946, zolder schoongemaakt, Jan Torensma ONijkerk

Pieter Post 1949
D. Walda 1951
17 Aug. 1956 (?)

1958 bij 10 enterschapen 20 lammeren
Jan Eelkema 21 oktober 1960

Nienke Vermeer, Breehorn 90 Lelystad. In 1978 en 1980 hier gelogeerd. Hedi Vermeer (idem)
Berent Daan november 1981, Marchal W 12 jan 85
Ankie

D. Hartman
Jan Hoekstra en Lieuwe ..sterjouwsma (?)
Bauke Ritskes Hoogstra (?)

Frans Joper (?)
Jelle Kamstra (?)
Durk Kooistra
Steven van der M…
D. Postma
G.S.
T. Sael
S.J.F.Y.P. Seepma
Bauke Slaagerhout (?)
W. Sijtsma
Tatjana sliep hieronder
J.T.
Jan Torensma
E Weidenaar
Annemarie Wemeling (?)
E. Wienia
Had ik geld…?

De zon straalt op het westen neer
Die eenmaal sterft die kompt niet weer
Maar Gods woord en soldaten schuld(?)
Blijft mij staan houdt maar geduld

Laat ze maar lopen, laat ze maar gaan

Menigeen is ontevreden
Wie gestaag sigaren haalt
Maar is ook niet zonder reden
Daar hij vaak teveel betaalt
Ze zijn somtijds bogt(?) ..poolen(?)
En gestopt en versch daarbij
Maar die lekkerijen wil smullen
Koop sigaren dan bij mij
Gebroeders Gorter
Dockum, G.S.

In de rok zakt mien de broek valt af
En het hemd dat is gescheurd
En wat er met die arme meid 
Met die lollyge meid gebeurd
Nadruk verboden

…gaat hen zoeken
dat zijn met rokken of met broeken
die wordt verzogt om met vatzoen
het deksel op het huuske (trochhelle)
Huizeke te doen
J.T.

Doe’t wy freed thúskamen fan fakânsje en de steapel post neiseagen, lei dêr de eerste Doarpsskille foar ús, dy’t wy sûnt ús ferhúzjen út dit doarp net wer lêzen hiene. Efkes sitte en lêze en ja hear, de âlde tiden komme foarby. Wy sieten tegearre de tiid fan doe efkes oer te eidzjen, herinneringen op te heljen. 
Earst ha wy wenne oan de Langgrousterwei, tsjinoar Thijs en Tsjitske de Vries yn de ‘reade húskes’. Neist it hûs hiene wy in grientetún mei puoltsjes, snijbeane en soksawat. Tsjitske learde my hoe’t ik dizze griente yn wekflessen dwaan koe om it te bewarjen. Ik sil de flessen wol fan har krigen ha, mar dat wit ik net mear. De frieskist wie der noch net dus moast it sa, mar it wie in hiel wurk. 
Neidat we in pear jier yn it bûtenlân wenne ha, binne wy wer werom gien nei Nijtsjerk om dêr it kafee oer te nimmen. No dat wie wol hiel wat oars, want yn in kafee hie ik noch nea west, omdat dat yn ús jonge jerren net sa hearde. Us âlders wiene der dan ek net sa bliid mei dat wy der mei begûn bin. Dat ik it fak noch net yn ‘e fingers hie (ik kaam sels út de soarch) die bliken. ‘Asto efkes oppast, dan sil ik gau efkes nei slachter Brand ta,’ sei Eppie. No gjin punt, tocht ik, want faak wie dit in rêstige tiid. Mar doe’t ik de bel fan it kafee hearde, skrok ik al, want jeetje doe moast ik der wol hinne fansels. ‘A, goeie, de nij basin, hast ek in tapke,’ waard my frege. Mar ik hie noch net mei de tap oan’e gong west, omdat wy noch oan it útpakken wiene. Ik ha it twa kear prebearre mar it wie oars net as skûm. Jasper seach dit en sei: ‘Ik sjoch it wol, dit wurdt neat, jou my mar in fleske.’ It is letter nei wat oefenjen wol goed kaam hear. 
Al mei al ha wy in prachtige tiid hân yn it kafee. Moarns kamen de mannen fan it PEB en it gasbedriuw te kofje drinken en dan om tolve oere faak wer te iten en efkes in kaartsje te lizzen. Dat wie altiten in gesellige sfear. We binne begûn mei in droech woarstje en in gehakbal. Mar dat waard al gau mear en op’t lêst wie der fan alles te krijen. Ek de âldsjes, Jehannes, Kees, Eelke, Sjouke en Jacob kamen dan efkes del en as dan sneontemoarns Andries de feekeapman derby kaam en Jantsje noch efkes oanwipte, dan fleagen de sterke ferhalen oer de tafel. Jacob naam meast farske griente foar ús mei, want der groeide altyd tefolle op syn túntsje. 
Fêste jûnen wiene der om te kaarten, de iene wike klaverjasse en de oare wike skutjasse dêr’t Oane Ages grut fan fan wie. Ek in jûn om te biljerten en soms noch in bingo-jûn, dy’t dan troch Durk de Jong regele waard. 
It wie in tiid dat de kafees om tolve oere jûns ticht wêze moasten. Mei útsûndering fan sneons, dan wie it ien oere. Mei kaarten en al sa mear moast men fergunning oanfreege by de gemeente en dan mochtest om ien oere ticht wêze. Der wie ek streng kontrôle op. Wy ha it op sneontejûn wol hân dat we mei in lyts ploechje sitten bleaune. De doar op’t slot dan koe der net samar ien ynstappe. Klaas van der Ploeg obere dan en Tryn, syn frou, regele de keuken as it nedich wie. Wy koene der dan efkes by sitte en in boarrel nimme. Soms waard der op de doar kloppe, it wie al nei ienen fansels en dan stiene de plysjes foar de doar. De klanten waarden gau nei boppe stjoerd, se wisten wol hoe let it wie. Hjir en dêr lei dan in slof of in skoech want it moast fluch en súntsjes fansels en wy diene krekt as wiene wy oan it oprûmjen. Fansels ha de plysjes dat wol yn ‘e gaten hân, mar se koene gjin bekeuring jaan want oer it privee hiene se neat te sizzen. 
Ek mei de jongerein wie it altiten gesellich en hiene we nei myn idee net folle spul. Klaas en Tryn en Sietse en Ymie stiene altyd foar ús klear. As wy ris fuort moasten as efkes mei fakânsje woenen, dan namen sy it wol waar. 
Us Durk is yn it kafee berne. Dat is dêr net faak bard, miskyn wol nea earder mar dat wit ik net. Hy stie in protte allinnich boppe yn ’t jister, want der wie altyd wol drokte ûnder. Neffens Durk syn sizzen hat hy der neat oan oerhâlden. Lokkich kaam Foppe faak efkes lâns as hy thús wie fan syn wurk, om Durk op te heljen en dan gie er mei Foppe op ‘e fyts. 
Ek de winter fan 1979 wie wat bysûnders. In sniestoarm hie alles lam lein en dielen fan it doarp wiene ôfsletten. Men koe hast nearne komme. Guon koene gjin kant út, sa bot wiene se ynsnijd. De snie lei meters heech en benammen foar de âlderein wie it lêstich. In protte Nijtsjerksters kamen efkes nei it kafee foar in praatsje, want je koene net in kant út. Foar de radio waard frege om krisissintrums te iepenjen yn de doarpen en fan dêr út help te bieden. Sa melden wy ús ek oan, wol mei tastimming fan ús fêste klanten, want sy moasten de opdrachten útfiere fansels. Wa’t help nedich hie, koe ús skilje. Ferskate opdrachten waarden útfierd. By Sjouke op ‘ e tille moast snie skept wurde, want hy siet hielendal ynsnijd. Dêr gie in ploech hinne om snie te romjen. It stiet my sa by dat se him doe ek mar efkes meinaam ha nei ‘It Hoekje’. Foar minsken dy’t net nei bûten koene, moasten der wolris wat boadskipkes dien wurde. It waard allegearre regele yn it krisissintrum en der kamen hieltyd mear helpers. In bysûndere sfear wie der doe: sa mei elkoar dat is it echte doarpsgefoel.
Nei fiif jier binne wy der dochs mar mei ophâlden. Wy ha op ‘It Hoekje’ in moaie gesellige tiid hân. De klok dy’t wy krigen by ús ôfskied, hinget noch altyd by ús yn ‘e keamer.



Nomineer een onderwerp voor deze dorpscanon