Christelijke School rond 1900

Christelijke School rond 1900
©: Jan Kooistra

De earste christelijke school in Oostdongeradeel werd in 1866 gesticht in Eanjum. Easternijtsjerk volgde in 1868, alle andere dorpen in de gemeente hadden alleen een door de gemeente gesteunde Openbare School. Dat betekende dat ouders uit de andere dorpen van de gemeente die voor christelijk onderwijs kozen, hun kinderen naar óf Eanjum óf naar Easternijtsjerk moesten sturen. Daar kwam na 1900 pas een einde aan toen ook in die dorpen christelijke scholen werden gesticht:

Peazens in 1895,

Wierum in 1903,

Ljussens in 1905,

Nijewier in 1906,

Nes in 1908 en

Mitselwier pas in 1922.

Over die bijzondere periode, geen eigen school in het dorp dus lopend naar een ander dorp, heeft Jan Kooistra zijn herinneringen geschreven. Hij woonde in Mitselwier en vanuit dat dorp liep hij dagelijks heen en weer naar Easternijtsjerk om daar naar school te gaan. Zijn herinneringen legde hij in 1972 vast en hieronder volgt een gedeelte, vooral de school betreffende.

“(…) Onder de hand waren wij al een paar jaar naar de lagere school gegaan. We moesten daarvoor een half uur lopen, n.l. naar het naburige dorp Oosternijkerk, waar een chr. nationale school was. Uit aIle windstreken gingen de kinderen van christelijke ouders daar naar toe, omdat er in eigen dorp alleen maar openbaar onderwijs was.

Op 5-jarige leeftijd werden we rijp geacht om naar school te gaan. Ik was de volgende die meeging. We kregen van moeder een paar boterhammen mee omdat we de gehele dag weg waren en op school die boterham opaten, waarna we 's avonds ons prakje kregen, wat ons dan bijzonder lekker smaakte, want koken en iets smakelijk opdissen daar was ze een meester in.

Zo leefden we ons leventje van alledag. Wat kon dat gezellig zijn, vooral in de wintertijd, als de kachel lekker brandde, moeder een of ander aan het verstellen was en vader vaak leer onder onze klompen maakte, die nogal aan slijtage onderhevig waren, soms gebarsten, zodat er een kram overheen kwam om de beide helften bijeen te houden. Overigens konden we er niet op los trappen want klompen waren duur en daarom was er nogal eens wat trammelant onder elkaar; in ieder geval kwam er wel het een en ander kijken als nieuwe klompen het onderwerp was.

Dat lopen naar O.Nijkerk was een hele belevenis, we liepen in groepjes spelenderwijs langs de weg, af en toe slootje springen en dan met natte voeten naar school. Moeder kreeg er lucht van dat ik nogal eens natte voeten had, ook 's avonds bij thuiskomst uit school.

Ze vond er iets op, schreef een briefje aan de meester met het verzoek mijn voeten 's rnorgens te inspecteren, want dan zat ik de hele dag met natte voeten en dat ging op ziek worden aan. Ik wist niet waar het over ging maar kreeg dat spoedig door toen ik mijn briefje aan meester Schepel had gegeven. Hij kwam naar me toe en liet me de voeten onder de bank uitsteken, met een vermaning omtrent het ongezonde van natte voeten en daarmee blijven lopen. Dat zijn dan kleine dingen uit je kinderjaren die je bijblijven.

Onze school was een driemansschool en de eerste klas zat in een lokaal met lange banken waarop je met zijn tienen moest zitten. Een paar jaar later is de school verbouwd en gemoderniseerd (dat was in 1902, red.).

Toen Gaatske naar school ging, waren we met zijn drieën, de oudste kreeg het schoolgeld mee en moest dit afdragen aan het Hoofd der school, meester Roorda.

Toen Pieter zover was dat hij de leeftijd had en mee mocht, was Anna uitgeleerd om zo te zeggen, zij was de klassen door en mocht van school af, 11 jaar oud.

Toen ik 10 jaar was, beleefden we nog een verrassing. De avond tevoren nam vader me mee naar de buren met de mededeling dat ik die nacht bij hen mocht slapen, en de volgende morgen haalde hij mij op met de verrassing dat ik die nacht een broertje had gekregen en dat ik die meteen bij moeder in bed even mocht zien. Vervolgens zei vader dat ik niet naar school hoefde, maar dat ik naar een nicht van vader in Ljussens mocht gaan om haar van de geboorte te berichten en of ze dan spoedig bij moeder kon komen als baker. Ze heette Sjoerdje maar werd altijd Sjut genoemd en naar ik begreep heeft ze bij alle 5 de kinderen als baker moeder geholpen.

(…)

Het was de gewoonte wanneer een kind van school kwam dat er werd uitgezien naar geschikt werk om zodoende wat bij te verdienen. Dan was er vaak op het dorp niet veel anders dan het helpen bij de boer op het land. De ouders waren dat zo gewoon geweest in hun jeugd, daarom ging de volgende generatie dezelfde weg. Hulp bij het aardappelen poten, suikerbieten op enen zetten (= overtollige weghalen, red.) enz. enz.

Zodoende werden ook wij daarbij betrokken en ik meen te weten dat de 4 oudsten in ieder geval werden ingeschakeld.

Zo werd ik ‘s morgens om 5 uur gewekt om in te vallen voor een buurvrouw die mij dan na 8 uur kwam aflossen. Dan gauw de boterhammen mee en in snel tempo naar school. Geen wonder dat ik dan weleens in de bank zat te suffen waarbij de meester een oogje dicht kneep.

En als de vacantie aanbrak dan ging het landwerk gewoon door met volle dagen. Voor zover ik mij kan herinneren was de verdienste 40 cent per dag. Die morgenuren waren de ergste want dat was in Maart en April als de aardappelen werden gepoot en het weer was dan vaak zo, dat de sneeuwbuien ons om de oren vlogen.

Na de schooljaren moesten we dan omzien naar geregeld werk. We waren met 11 jaar de klassen door en dan gingen de meisjes vaak in betrekking en wij als jongens moesten een baas zien te vinden.

Wat mij betreft, het hoofd der school wilde mij op school houden om zo de weg van het onderwijs te kiezen. Zo hield hij jaarlijks enkele·van de beste leerlingen op school en gaf ze privaatlessen. Ik had echter in mijn achterhoofd om timmerman te worden en ben dan ook die richting uitgegaan. Maar je moest natuurlijk eerst zien om een plekje als leerjongen te vinden, en dan kwam nog de moeilijkheid dat je volgens de Arbeidswet niet voor je dertiende jaar aan de slag mocht. Om die tijd te overbruggen ben ik nog 2 jaar bij de boer gebleven als manusje van alles.

Bij de foto:

vlnr: Durk, Piet en Jan Kooistra 

Colofon

De Doarpsskille, juni 2009

© Tekst: Jan Kooistra © Foto voorblad: Jan Kooistra

Relatearre ynformaasje


Finsters