Op zoek naar 'Het karretje van Dirk Olie'
Eind 1987 stond er in De Doarpsskille een vraag naar het boekje ‘Het karretje van Dirk Olie’, geschreven door de vrouw van dominee Wildschut. Daar kwamen verschillende reacties op. De eerste kwam met de opmerking dat het de vrouw van dominee Gilhuis betrof, de tweede wilde het boekje zelf ook graag lezen en een derde zei dat het boekje op school moest zijn want die had het gelezen toen hij nog op de Foeke Sjoerds Skoalle zat. Dat leek mij vreemd want tijdens de verhuizing voor de aanbouw van de school waren vrijwel alle boeken door mijn handen gegaan en ik had het niet aangetroffen. Mogelijk stond het dan in een verzamelbundel? Naspeuring op school bracht aan het licht dat inderdaad in deel 3 van ‘Ons mooie Nederlands’ een kort uittreksel uit ‘Het karretje’ staat. Daar stond ook de juiste naam van de schrijfster onder: G. Gilhuis-Smitskamp.
Omdat het boekje niet in Easternijtsjerk te vinden was, wendde ik mij tot de bibliotheek in Dokkum. Ze zouden hun best doen maar al gauw bleek dat het nergens meer in een bibliotheek in Nederland te vinden was. Dus bleef er maar één mogelijkheid over: de schrijfster zelf vragen. Ik kreeg een adres van de kerkenraad en schreef een brief naar Soest. Al gauw kreeg ik een briefje terug:
‘Helaas kan ik u niet helpen! Zelf bezit ik geen enkel exemplaar meer van ‘Het karretje van Dirk Olie’. Ik vrees dat onze kinderen en kleinkinderen het in de prullenmand hebben laten verdwijnen! In ieder geval, in tientallen jaren heb ik het niet onder ogen gehad. ’t Was overigens maar een dun boekje, en dan voor de allerkleinsten. Wat de ‘herkenbaarheid’ van de personen betreft, daar moet u zich niet teveel van voorstellen. Zowel in dit boekje als in ‘Fransje en haar dominee’ heb ik, om met Hildebrand in zijn voorwoord van de ‘Camera Obscura’ te spreken, ‘een neus van fantasie geplakt op een gezicht van herinnering!’ Met vriendelijke groeten en de beste wensen voor uw werk.
Greet Gilhuis-Smitskamp.
Een prachtige brief maar geen boekje! Op dezelfde dag kreeg ik een telefoontje van de bibliotheek: ze hadden een exemplaar van het karretje! Een particuliere stichting in Groningen had het boekje toch in bezit, het zou de volgende dag in Dokkum arriveren. Om kort te gaan, Roelof Holtewes maakte een paar tekeningen uit het boek (tekeningen of foto's plaatsen in onze dorpskrant was toen nog niet mogelijk!) en het gehele boekje kreeg een plekje in De Doarpsskille van maart 1988.
Over de personen die in het verhaal voorkomen. Mevrouw Gilhuis kan wel zeggen dat ze veel fantasie heeft gebruikt (en terecht) maar dat wil niet zeggen dat er niks te vinden is over de personen die in het verhaal een rol spelen.
Zo is ‘Dirk Olie’ niemand minder dan Dirk Klazes Haaijema. Hij had inderdaad zoals in het boekje beschreven staat, een karretje met allerlei handel en dus ook petroleum. In het dorp stond hij bekend als Dirk Peteroalje. Dirk Haaijema woonde met zijn vrouw Doetje Woudwijk in het steegje naast het gereformeerde kerkgebouw. Daar woont nu nog maar één gezin (Tirza van der Velde en haar kinderen), maar destijds woonden er drie gezinnen:
1. Dirk Haaijema,
2. Wiebe Holwerda (Wiebe ‘Af) aan de kant van de kerk, deze huizen zijn één geworden en
3. Boate Nieuwland, jarenlang koster van de kerk, achter de beide eerste huizen.
In haar verhaal voor de Reuny Edysje in 2012 vertelt dochter Johanna Nieuwland hier ook over. Bote Nieuwland zelf speelt ook een rol in het boek, inderdaad als koster van de kerk! Koen en Kors, de beide deugnieten in het boek zullen de zonen van Nieuwland zijn: Gerrit en Theunis.
De dokter moet dokter Fehrman geweest zijn, hij woonde van 1934-1939 aan wat nu De Terp 3 is.
De meester op het orgel moet meester Sietse Wiersma voorstellen, met een van zijn dochters.
Het bruggetje dat op een van de tekeningen is te zien, kan ook kloppen want destijds hadden veel huizen aan de Langgrousterwei een bruggetje voor huis.
Hoewel het verhaal grotendeels verzonnen is, moet wat er beschreven wordt echt gebeurd zijn: de kern van het verhaal berust op waarheid.