Gebeurtenissen


Uitgelichte vensters

In 1913 waren er in heel het land, en dus ook in Easternijtsjerk, grote feesten om te herdenken dat het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden 100 jaar bestond: 1813-1913. Onderdeel van de festiviteiten in Easternijtsjerk was de ‘versierde optocht’. Nu is dat om de drie jaar tijdens de dorpsfeesten heel gewoon, maar het is best mogelijk dat zo’n optocht in 1913 voor het eerst werd gehouden.
Hier is het gedeelte ‘versierde fietsen’ op de Ropsterwei. Links het boerderijtje van nu Pieter en Hanneke Postma en rechts daarachter het ‘lytshûs’ en rechts daarvan het boerderijtje van toen Jochem Roelofs Beetsma. Later woonden Gerrit van der Wagen, Ype Jacobs Heeringa en Tjeerd Sijbes Jongeling er. Rienk en Annemieke renoveerden het geheel en vestigden er een schilderswinkel in, later zat in het houten ‘lytshûs’ een schoonheidssalon.
Op de voorgrond rechts de gracht (nou ja, gracht??) rondom de in 1910 gebouwde herenhuizinge van Bearn Idses Heeringa, later in gebruik als pastorie van de gereformeerde kerk en nu bewoond door Taede Anne en Jettie Holwerda met hun gezin.

Er bestaat nog een foto van de ‘Eeuwfeesten’ in Easternijtsjerk. Waren op de vorige foto de ‘lopende feestvierders’ te zien, hier de optocht met de Friese sjezen en paard-en-wagens.
De optocht passeert hier de hoek De Buorren-De Lyts Ein. Links nog de drie huizen die voor 1906 de ‘kop en hals’ van een boerderij uitmaakten en direct daarnaast (boven het witte paard) de woning van later de Weidenaars.
Daar weer naast de boerderij waar later Kapsalon Geartsje in was gevestigd en daarnaast (onder de grote vlag) de panden die in 1955 afgebroken zijn waarna De Buorren 22 werd gebouwd. Op de voorgrond rechts de droge ‘gracht’ rondom de hervormde pastorie die een paar jaar later gedempt zou worden, in 1918/9. 

Over deze optocht bestaat nog een leuke anekdote. In het dorp waren toen nog twee muziekkorpsen, het hervormde Looft den Heere en het gereformeerde U.D.I. Het ene corps liep aan het hoofd van de optocht, het andere sloot de lange rij met rijtuigen af. Bij de (toen nog) brug over de Peazens keerde de stoet en dat betekende dat de beide korpsen, elk een eigen mars spelend, elkaar onderweg zouden ontmoeten.
De vraag was: welk korps zou erin slagen de eigen mars vol te houden en welk korps zou in de war raken door die twee verschillende marsen? U.D.I. slaagde erin te blijven spelen, het andere korps moest het hoofd buigen: ze stopten met spelen.
Of het daardoor gekomen is, is niet zeker, maar het betekende het begin van het einde van Looft den Heere, U.D.I.bestaat tot aan de dag van vandaag.

Van de ‘Eeuwfeesten’ is er zelfs nog een derde foto bewaard. De dame bij het kruisje moet een Gardenier zijn, de foto komt bij deze familie vandaan. De optocht houdt hier even halt voor de foto en de ‘Nederlandse Maagd’ lijkt op de rug van twee paarden te staan. Verderop zijn versierde wagens te ontwaren, het is duidelijk een lange stoet.
De foto is gemaakt buiten het dorp, gezien het ontbreken van woningen en dat kan wijzen op een bijzonder fenomeen bij de optocht van versierde wagens tijdens Easternijtsjerkster Dorpsfeesten: een rondgang door omliggende dorpen. Dat is mogelijk in 1913 voor het eerst gebeurd want de correspondent van de Dokkumer Courant in Peazens is zo verbaasd over dit bezoek aan zijn dorp dat hij er een berichtje over in de krant schrijft.

NDC 27 augustus 1913:
Paesens. Dinsdagmiddag om 1 uur werden wij alhier verrast met een bezoek van den feestvierenden uit Oosternijkerk. We telden een 15-tal versierde wagens. Sommige waren dermate met groen behangen, dat men de inzittenden nauwelijks kon onderscheiden. Midden in ons dorp werd halt gehouden, en een vroolijk stukje gespeeld door de muzikanten die zich ook in de stoet bevonden. De wagens waren vrij aardig versierd – echter de paarden zagen er vermoeid uit. Voor sommige wagens stond maar een oud beestje, en dat terwijl de wagen veel te zwaar beladen was. De stoet werd voorafgegaan door een aantal gecostumeerde ruiters, die er werkelijk keurig uitzagen. In de wagens zagen we veel jongvolk, dat bijzonder werk had gemaakt van de hoofdversierselen. Het geheel maakte een prettigen indruk; toch vond ik dat de feestvierenden al te kalm waren, waarom geen vaderlandsch lied aangeheven?