De torenklok
Met gebalde vuisten staat president-kerkvoogd Gerrit Gardenier naar de brutale schending van "zijn" hervormde kerk te kijken: werklieden halen op last van de Duitsers de klok uit de toren.
Als een paar dagen later zijn woede enigszins is bekoeld, besluit hij een verslag te schrijven in het notulenboek van de kerkvoogdij: "Op 19 maart 1943 is gevolg gegeven aan de verordening, van den Rijkscommissaris Dr. Seijs Inquart voor het Nederlandsche bezette gebied, betreffende vordering van kerkklokken, waaraan ook de klok van Easternijtsjerk ten offer moest vallen. Op bovenvermelde datum, verschenen hier enkele werklieden, uitgerust met lieren, waaraan staaldraden enz., welke één der kloksgaten door uithakken vergrootten, waardoor de klok naar beneden werd gewerkt. Door de val en mede door het zware gewicht, drong deze wel ruim een ½ Meter diep in het kerkhof.
Op 25 maart 1943 verscheen er een vrachtauto, versierd met het opschrift ‘De Vrolijke Trekkers’, waarin eenige mannen, om de bel op te halen. Ze moesten echter onverrichter zake weer vertrekken, aangezien ze geen genoeg materiaal en krachtwerktuigen bij zich hadden, om het zware gewicht uit de grond te heffen. Op 2 april 1943 is de poging hervat, met het resultaat, dat de oude klok van Easternijtsjerk als slachtoffer van den oorlog is weggevoerd. Als bijzonderheid zij nog vermeld, dat de klokluider Pieter G. Torensma, vóór het verwijderen, van de aannemer permissie kreeg, om de klok nog eens te luiden. Nadat dit met behulp van meerdere personen ongeveer drie kwartier was geschied, heeft Easternijtsjerk hiermede afscheid genomen, van de zoo bekend klanken".
Hij sluit zijn verslag af met enkele bijzonderheden van de klok, afkomstig uit een inventarisatie van alle klokken in de gemeente Oostdongeradeel door de gemeente-architect Vellema.
In de toren hangt op de vierde verdieping een klok uit 1668, gegoten door de Leeuwarder klokkengieter Jurjen Balthasar; het was diens laatste klok in Friesland. Het gewicht van de klok is 750 kg en de doorsnede is 110 cm. De klok draagt het volgende opschrift: “Jurjen Balthasar heeft mij gegoten 1668 Georg Wilco Freiheer toe Schwartzenberg en Hohenlantsberg Grijtman over Oostdongeradeel Johannes Hilarius Pastor in Nijkerk Wybe Annes mede bizitter van t Gerecht Oostdongeradeel”.
Hierbij is het wapen van Schwartzenberg afgedrukt.
In 1909 vertoonde de klok een scheur waardoor deze opnieuw moest worden gegoten. Dat leverde het volgende opschrift op: “Ten tijde dat Burgemeester van Oostdongeradeel was Syds Lieuwes Sytsma Secretaris Geert Ybeles van der Veen wethouders Douwe Johannes Beintema en Oeble Ypes Viersen ben ik omdat ik gescheurd was in 1909 op nieuw vergoten door gebr. van Bergen te Midwolda”. Het wapen van Oostdongeradeel werd er aan toegevoegd.
Na de oorlog werd de klok onbeschadigd teruggevonden in een opslagplaats te Meppel. In september 1945 volgde herplaatsing van de klok. Daarbij werden met grote witte letters in de binnenkant van de klok de namen R. Cuperus en T.A. Faber aangebracht. De reden hiervan is niet bekend, misschien hebben zij geholpen bij de herplaatsing? Rense Cuperus was schilder en Theunis Aukes Faber was timmerman.
Bron: Notulenboek NH-Gemeente Oosternijkerk, 1937-1954