Sneeuwruimen in oorlogstijd


Sneeuwruimen in oorlogstijd
©: RT, foto 1979

In het archief van Oostdongeradeel wordt onderstaand stuk bewaard. Het geeft aan wat van de burger in de gemeente verwacht werd tijdens de winterperiode, bij aanhoudende sneeuwval. 

De Burgemeester van OOSTDONGERADEEL brengt ter openbare kennis de volgende bepalingen van het "Sneeuwruimingsbesluit":

Artikel 2.
Onverminderd het bepaalde in het vorig artikel, is de hoofdbewoner of hoofdgebruiker van een binnen de bebouwde kom gelegen gebouw of gronderf verplicht:
1. de sneeuw en het ijs van het voor of langs het gebouw of gronderf gelegen gedeelte van het openbaar voetpad weg te ruimen en bij gladheid dat weggedeelte met stroef makende stoffen te bestrooien en bestrooid te houden;
2. te zorgen, dat de sneeuw en het ijs bij dit wegruimen van den openbaren weg worden verwijderd, dan wel worden gebracht op den uitersten rand van het openbaar voetpad, zoodanig, dat het verkeer hiervan geen hinder ondervindt en voldoende openingen worden uitgespaard voor het afvloeien van dooiwater en tramrails, tram- en autobushalten, zoomede brand- en rioolputten vrijblijven.

Artikel 3.
Indien er meer hoofdbewoners of hoofdgebruikers van een gebouw of gronderf zijn rust de in het vorig artikel bedoelde verplichting op een ieder van hen.

Artikel 4.
1. In geval van uiterste noodzaak kan de burgemeester, wanneer de bijstand der plaatselijke beambten en de hulp van vrijwilligers en andere beschikbare werkkrachten ongenoegzaam zijn, inwoners zijner gemeente tijdelijk tot het doen van persoonlijke diensten ten behoeve van het wegruimen van sneeuw en het bestrijden van gladheid op den openbaren weg oproepen.
2. De diensten mogen niet worden gevorderd van:
a.    vrouwen; 
b.    personen beneden 16 jaar en boven 50 jaar; 
c.    personen, die in het openbaar belang plichten 
hebben te vervullen, welke hen verhinderen, zich van de diensten te kwijten;
d.    personen, die blijkens een geneeskundige 
verklaring niet in staat zijn de diensten te verrichten.
3 De diensten mogen van de opgeroepen personen worden gevorderd gedurende ten hoogste zes uur per etmaal gedurende ten hoogste drie achtereenvolgende dagen.
4. De opgeroepen zijn verplicht de zakelijke aanwijzingen van de met de leiding van het wegruimen van sneeuw en het bestrijden van gladheid op den openbaren weg belaste personen op te volgen.

Artikel 5.
Het is aan anderen dan openbare lichamen verboden:
1. Voor het verwijderen van sneeuw of ijs van de openbaren weg gebruik te maken van zout of andere bijtende stoffen, tenzij dit geschiedt op of in de onmiddellijke nabijheid van tramrails, wisselbrandkranen of brand- of rioolputten;
2. sneeuw of ijs op andere openbare plaatsen te sorten dan die, welke de burgemeester daartoe heeft aangewezen.
Mede wordt gewezen op de verplichting der ingezetenen om op daartoe gedane vordering, telkens wanneer zulks tengevolge van de weersomstandigheden noodzakelijk is, werktuigen, welke voor het wegruimen van sneeuw en het bestrijden van gladheid geschikt zijn, aan de gemeente in gebruik ter beschikking te stellen.
Indien de betrokkenen nalaten zonder verwijl de op hen rustende verplichtingen na te komen, stellen zij zich niet alleen bloot aan een strafvervolging krachtens het Sneeuwruimingsbesluit en het Algemeen Vorderingsbesluit 1940, doch maken zich bovendien naar de opvatting van den Höheren SS- und Polizeiführer schuldig aan sabotage met alle gevolgen van dien.
(enz.….)

In april 1941 komt er nog een toevoeging:
38a. Het is verboden bij vorst of dreigende vorst een openbaren weg te schrobben of te dweilen of water daarop te werpen, uit te storten of te doen loopen.

38b. Het is verboden sneeuw of ijs, afkomstig van gebouwen of grondstukken – erven daaronder begrepen – naar een openbaren weg over te brengen
Dit verbod geldt niet voor het wegruimen van sneeuw of ijs van daken of goten van aan een openbaren weg grenzende gebouwen. Voor zoover deze gebouwen binnen de bebouwde kom zijn gelegen, is de hoofbewoner of hoofdgebruiker en bij gebreke van dien, de eigenaar verplicht te zorgen, dat de sneeuw of het ijs, afkomstig van het dak of de goten van het gebouw, terstond van den openbaren weg wordt geruimd.

Het is verboden:
a. sneeuw of ijs op andere plaatsen te storten dan die, welke bij openbare bekendmaking door burgemeester en wethouders daartoe zijn aangewezen,
b. puin, gruis, scherven, vuilnis, asch, lompen, beenderen of dergelijke voorwerpen te vermengen met sneeuw of ijs, dat op eenige openbare plaats wordt gestort.

B&W noteren echter bij elk artikel:
Het verbod, vervat in dit artikel, geldt niet voor openbare lichamen

© Tekst: Erthee © Foto voorblad: RT, foto 1979
Lees meer

Gerelateerde informatie


Onderwerpen