Ellende in Argentinië


Ellende in Argentinië
©: Wikipedia, foto 1890

Na de publicatie van mijn artikel over Easternijtsjerkster emigranten kreeg ik een reactie van dr. Jan Swart uit Leeuwarden. Hij wist dat er uit zijn familie ook mensen in 1889 naar Argentinië waren geëmigreerd en dat dat bepaald geen succes was geweest. Hij had voorheen een brief (verloren gegaan toen hij in Indonesië in een kamp zat tijdens de Tweede Wereldoorlog), geschreven door een familielid waarin verhaald werd over de slechte toestanden in Argentinië: het was één groot klaaglied, vergezeld van waarschuwingen om niet naar Argentinië te komen, ondanks de beloofde gratis overtocht. Want:

-er was niets geregeld voor de emigranten, wat wel beloofd was
-geen werk, geen huis, geen goedkope grond, wat wel beloofd was

Als gevolg daarvan en door honger gedreven, moesten sommige vrouwen zelfs de hoer spelen om voor het gezin eten te kunnen kopen.

Om daar meer over te weten te komen, of de Easternijtsjerkster families misschien ook brieven naar de achterblijvers hadden gestuurd (wat waarschijnlijk niet het geval was), ben ik oude kranten in gedoken. Daarin vond ik in de Heerenveenster Courant van 20 maart 1889 de volgende brief:

Mijnheer de Redacteur !

Daar ik de eerste reis van Holland naar de Argentijnse Republiek, met het stoomschip Zaandam, meegemaakt heb als overbrenger van vee, zoo verzoek ik Uedele vriendelijk de volgende regels in uw veelgelezen blad te willen plaatsen.

Wij zijn den vijfden December van Amsterdam derwaarts vertrokken met ruim 400 passagiers, meest allen burgergezinnen met kinderen. Bij onze aankomst te Buenos Ayres zijn ook meest allen naar het Emigrantenhuis gegaan, alwaar ze vijf dagen mochten verblijven. Ik heb hen daar iederen avond bezocht, maar welk een tooneel!, slapen op de planken, en slechte voeding, zoodat de een al meer klaagde dan den ander, zoodat ze mij vriendelijk verzocht hebben, als ik weer in het vaderland was aangekomen, een ieder te waarschuwen zich niet naar de Argentijnse Republiek te begeven alvorens er van hen gunstiger berichten waren gekomen…’

Dit bericht in de krant van 20 maart 1889 hebben de Easternijtsjerkster emigranten waarschijnlijk gemist (zij reisden in mei 1889!!) en zijn toch naar Argentinië gereisd om daar misschien dezelfde toestanden mee te moeten maken. In 1891 komen er nog meer verontrustende berichten in de krant over Argentinië:

-een schippersgezin kan nog terugkeren omdat een familielid in Holland de reis betaalt, maar ‘beide hunne kinderen hebben ze in het vreemde land door den dood verloren’

-met hetzelfde schip komen meer Hollanders terug: ‘hunne kleding bestond slechts uit lompen en schoeisel was sedert lang een ongekende weelde. De zwervers, zoo bitter teleurgesteld in hunne verwachtingen, vervloekten Argentinië en hingen een droevig tafereel op van den toestand, waarin honderden landgenooten in den vreemde verkeeren.’

-een vrouw schrijft een lange brief naar de krant om over de verschrikkelijke situaties te vertellen. Een zin daaruit zegt genoeg: ‘Ik hoef u dus niets meer te vertellen. Zij hebben ons in het Vaderland wat wijs gemaakt. Ik wilde wel, dat al die mensen, die zulke mooie boekjes over Zuid-Amerika geschreven hebben, daartoe geene handen hadden gehad, tenminste, dat ik het nooit gezien had, want het is hier alles niet.“

Je vraagt je na dergelijke verhalen af hoe de Easternijtsjerkster gezinnen:
+Koezema, Pieter Wytzes, 38 jaar, arbeider en zijn vrouw Doetje Weidenaar
+Leegstra, Jacob, 44 jaar, arbeider en zijn vrouw Sytske Jongeling
+Riemersma, Johannes Riemers, 39, arbeider en zijn vrouw Sijke Jaspers Hoekstra
+Bergmans, Houke Ymes, 48 jaar, schipper en zijn vrouw Jeltje Meintes Kaijzer
+Cahais, Gerrit Isaäks, 50 jaar, arbeider en zijn vrouw Antje Frederiks Schregardus
+Pausenga, Paulus, 51 jaar, arbeider en zijn vrouw Trijntje Postma
en hun vele kinderen het er in Argentinië hebben afgebracht.

Door een toeval ben ik achter enkele belevenissen van het echtpaar Pausenga gekomen. Ik kreeg contact met Mitch Berkenpas uit Michigan, Amerika. Alle informatie in het kort op een rijtje gezet:

-Paulus Pausenga stierf al vrij snel in de buurt van Medoza
-Van Tjitske en Antje is niets meer bekend, die zijn jong overleden
-Gerben en Baukje bleven in Argentinië, maar kregen geen kinderen
-Joosje trouwde met een Australiër en kreeg kinderen
-Jantje trouwde met Leendert Berkenpas, de overgrootvader van Mich. Leendert was eerder getrouwd en verloor zijn eerste vrouw en drie kinderen door de zware omstandigheden in Argentinië. Pas na 14 jaar slaagde hij erin met zijn gezin naar Michigan te emigreren, dat was in 1903. Zij kregen 9 kinderen, 7 jongens en twee meisjes.

Trijntje Postma, de weduwe van Paulus Pausenga, kon pas na 17 zware jaren emigreren naar Amerika, dat was in 1906 en zij ging naar haar dochter in Michigan. Door de doorstane moeilijkheden leefde zij niet lang meer want in 1907 overleed zij op 62-jarige leeftijd. Helaas wist Mich niets te vertellen over de andere gezinnen uit Easternijtsjerk, blijkbaar hadden ze na de gezamenlijke reis geen of weinig contact meer met hun voormalige dorpsgenoten.

Colofon

De Doarpsskille, maart 2005

© Tekst: Erthee © Foto voorblad: Wikipedia, foto 1890
Lees meer

Gerelateerde informatie


OnderwerpenFoto’s