De Bining - De kosters
Het is jammer dat er van ‘De Kerkelijke Kas’ te Oosternijkerk, op enkele oprichtingsstukken na, geen archiefstukken bewaard zijn gebleven, geen notulen, maar ook geen financiële bescheiden. Daardoor is er van de eerste kosters niets bekend, aangezien de wel bewaard gebleven notulen van de kerkenraad zich beperken tot geestelijke zaken als predikbeurten, doop, belijdenis en avondmaal, huisbezoeken, tuchtzaken enz.
In 1902 draagt ‘De Kerkelijke Kas’ de eigendommen over aan de Gereformeerde Kerk te Oosternijkerk en verschijnt voor het eerst de Commissie van Beheer in beeld. Vanaf 1905 beginnen van deze instelling de notulen te lopen, hoewel zeer beknopt, en zijn er jaarlijkse financiële overzichten.
Dan valt op dat er eigenlijk geen koster is zoals wij die kennen. De taken van de koster lijken over twee personen verdeeld te zijn. Er staan namelijk twee posten die op kosterschap wijzen:
‘Betaald aan de deurwachter R. Sietsma f 7,50
Betaald aan Wed. Wiersma, kerk schoonhouden, vergaderkosten enz. f 38,97’
Met R. Sietsma zal wel Ruurd Sijtsma bedoeld zijn, maar wie die weduwe Wiersma is, is moeilijker te achterhalen: heette zij Wiersma van zichzelf of was dat de achternaam van haar man? Hoogst waarschijnlijk was zij Grietje Bokkes Miedema, weduwe van Sake Wiersma, overleden op Tweede Kerstdag 1915. Problemen met namen zijn er heel veel in de notulen omdat vrijwel nooit de voornaam genoemd wordt. Nog lastiger wordt het als er alleen ‘koster of kostergeld’ in het financiële overzicht/de jaarrekening staat, zonder een naam van die persoon.
In 1915 staat er een opmerking over de leeftijd van weduwe Wiersma: kan zij ‘door ouderdom’ het werk nog wel aan? Een jaar later is zij overleden en zoekt de Commissie van Beheer een opvolger ‘voor het schoonhouden enz. der Kerk en Lokaal’. Er is al met Jan Holwerda gesproken en die neemt inderdaad de schoonmaaktaken voor zijn rekening.
In 1917 komt voor het eerst de benaming ‘koster’ voor in het financieel jaaroverzicht. Jan Holwerda verdient dat jaar f 89,- voor zijn werkzaamheden, maar nog steeds is Ruurd Sijtsma de deurwachter. Holwerda houdt dit werk niet lang vol want in 1919 neemt T.(hijs?) de Vries zijn taak over en wordt die beloond voor ‘koster en deurwachtersgeld’. Thijs de Vries is daarmee de eerste die zowel de deuren open doet als het schoonmaakwerk op zich neemt: het kosterschap zoals wij dat kennen. Ruurd Sijtsma is trouwens in 1919 nog een half jaar deurwachter.
Periode Bote Nieuwland
In 1928 staat voor het eerst Bote Nieuwland op de loonlijst, hij heeft dat jaar werkzaamheden aan pastorie en kerk verricht voor een bedrag van f 73,-. Een jaar later wordt hij beloond voor het kosterschap en deze functie zal hij 25 jaar lang bekleden, tot oktober 1953. Over de werkzaamheden die een koster destijds moest verrichten staat een mooie omschrijving in het notulenboek van de Commissie van Beheer eind december 1951. De kerk is dat jaar verbouwd, de nieuwe zijvleugel verdeelde daardoor de kerk eigenlijk in drieën, en een goede omschrijving lijkt een goede zaak. De notulist doet zijn best om alles zo goed mogelijk op te schrijven:
‘Punt 12. Bespreking Koster in welke posietie verandering moet komen (dus: na de verbouw van de kerk). De condieties die de commissie wil voorstellen luiden als volgt.
De Kerk:
-1 maal per week stoffen en vegen
-ramen viermaal per jaar schoonmaken
-straten en paden schrobben en vrij van gras en onkruid houden
-kachels zaterdag avond aanmaken
-lampen op tijd goed schoonhouden
-zondags deuren op tijd open hebben
-vreemden en eigen gemeenteleden die om een of andere reden geen plaats hebben in hun eigen bank, plaats aanwijzen in banken waar wel plaats is
Lokalen:
-schoonhouden elke morgen na een vergadering
-kachel op tijd aanzetten wanneer in de winter ’s avonds een vergadering wordt gehouden
-deur open 5 minuten voor de aanvang van elke vergadering
-’s avonds 10 uur deuren sluiten door de koster
Inbegrepen in het salaris van de koster is het in orde brengen van Kerk of Lokaal wanneer er een uitvoering of feest in kerk of lokaal is geweest.
Consustorie beetje in orde houden met alles wat er bijbehoord voor vergadering van de Kerkeraad, Commissie van Beheer of andere vergaderingen die in de consustorie worden gehouden.’
De laatste kosters
In 1965 bedankt de nieuwe koster al weer (‘door vertrek’, staat er tussen haakjes bij) en moet er op korte termijn een nieuwe gezocht worden. De Commissie van Beheer komt tussentijds bijeen en besluit om broeder Johannes Postma te vragen. ‘Het resultaat hiervan was de bezichtiging van de kosterswoning in tegenwoordigheid van 4 Comm. v. Beheer-leden, waarbij ook de condities werden bekendgemaakt. Hierbij bleek dat Postma bereid was het kosterschap op zich te nemen. Nog dezelfde avond werd de kerkeraad ter kennis gebracht, waarop de benoeming volgde. Een en ander bracht mee dat er meer slaapgelegenheid moest komen, dit is inmiddels uitgevoerd. De beloning voor de koster is nu verhoogd tot f 1800,-.’
Zo snel is er niet eerder een koster benoemd!
Voorlopige lijst van kosters (vóór 1905 zijn er geen gegevens)
Omdat het kosterschap vaak door het echtpaar gedaan werd, worden ook zoveel mogelijk de vrouwen vermeld:
1905 Ruurd Sijtsma deurwachter (tot 1919), weduwe Wiersma schoonmaak (tot 1916)
1916-1919 Jan Holwerda doet de schoonmaak
1919-1924 Thijs de Vries, de eerste ‘koster’
1924-1928 Minne Boelens
1926 Romke Boelens ‘f 1,- kostergeld’
1928-1953 Bote en Sibbeltje Nieuwland-de Jong
1953-1955 Sijbe en Aukje Postma-Brandsma
1955-1960 Aukje Postma-Brandsma
1956 Mintje Sjoerds Elzinga (tijdelijk)
1960-1963 Mintje en Aaltje Elzinga-Kamma
1963-1965 Wiebe en Dieuwke Postma-Gjaltema
1965-1970 Johannes en Doet-van der Ploeg
1971 ??? Anne Kingma
1971-1980 Jacob Poutsma (‘deurwachter’)
1971-1980 Jitske Sijtsma-Cuperus (schoonmaak)
1980-1986 Willem en Gerritje Sijtsma-Holwerda
1986-2002 Geert en Griet de Graaf-Jongeling
2003-2008 Bram en Anneke Weidenaar
2009-2020 Bote van Dellen
Hulpkosters:
1955-1956 Lolke Bergema
1956-1960 Mintje Elzinga
Colofon
By it sluten fan de tsjerkedoar, 2020