Fetje Westra-Sikkema - Herinneringen


Fetje Westra-Sikkema - Herinneringen
©: RT, 2018

Zondagmorgen iets over elven. We hebben de koffie op, mem gaat naar het toilet. In de krantenbak ligt De Doarpsskille van december 2017. Ik blader er gedachteloos doorheen. Mijn oog valt op een paar regels tekst over 150 jaar basisonderwijs in Easternijtsjerk, de Foeke Sjoerds Skoalle en een reünie. Mem loopt de kamer weer in, gesteund door haar rollator.
“Moet je ook nog naar de reünie?” vraag ik haar. Verbaasd kijkt ze me aan. “De reünie van de Foeke Sjoerds Skoalle” vul ik aan. Ze geeft een ontkennend antwoord; wat zou zij nou daar moeten doen? “In mijn tijd was het een heel andere school”. Ik vertel haar dat een extra uitgave van de Skille zal gaan over de school en dat ze nog stukjes daarover willen ontvangen. “Daar weet ik nog maar weinig van” zegt ze. Ik vraag haar wat ze zich er nog wel van kan herinneren. Er ontstaat een gesprek over vroeger. 
Laat ik mem eerst even aan de lezers voorstellen: Fetje Sikkema, dochter van Sape Sikkema en Grietje Meindersma, geboren op 26 augustus 1925 in Bollingwier. Op 15 augustus 1950 trouwde ze met Wopke Westra; een paar dagen later verhuisden ze naar de Noordoostpolder. 
Ons gesprek over haar lagere school levert brokken gedetailleerde informatie op. “Ik denk dat ik 7 jaar was toen ik naar school ging; dat moet 1932 zijn geweest. Ik heb 8 klassen doorlopen. Er waren alleen maar meesters”. Ze herinnert zich meester D. Kremer, meester  Cornelis Grunstra, meester Doeke Harkema en meester Sietse Wiersma. “Meester Wiersma was het hoofd van de school. Hij woonde in het huis dat grensde aan het schoolgebouw. Hij kon binnendoor via een deur de school in. Later is zijn zoon Anne hoofd van de school geworden”. 
Mem kan zich niet meer echt herinneren hoe ze het vond op school. “Wel leuk volgens mij”. In klas 8 zaten maar 4 of 5 kinderen. Die zaten in het lokaal bij klas 7. De school had denk ik maar 3 lokalen toen ik er op zat”.
Tegenwoordig zouden we meer klassen in één lokaal “gedifferentieerd onderwijs” noemen. Het basisonderwijs in Easternijtsjerk was haar tijd ver vooruit….
Volgens mem was meester Kremer een kanjer. Op mijn vraag wat ze daarmee bedoelt zegt ze: “Hij was streng en hield van orde. Kinderen die niet luisterden moesten in de hoek staan”. Het is mij duidelijk dat ze met ontzag aan hem terugdenkt. “De school begon ’s morgens om 9 uur. Tussen 12 en 1 uur hadden we pauze en daarna gingen we door tot ongeveer half 3. In een klaslokaal stonden bankjes met stoeltjes daar aan vast. Er konden twee kinderen in een bankje zitten. Elk bankje had een inktpotje en een laadje voor de boeken en schriften. Ook stond in elk lokaal een grote kachel en er hing een bord met krijtjes en een grote landkaart”.
Even later vertelt ze dat je de school binnen kwam in een hal met kapstokken voor de jassen en een soort gang naar de klaslokalen. In al die jaren is er maar weinig veranderd.
Op mijn vraag welk vak ze het leukst vond twijfelt ze voordat ze antwoord geeft. Daarna zegt ze “Geschiedenis. Alles wat ik daar hoorde was nieuw voor mij, en dat vond ik mooi”.  
Ze kan zich niet meer een bepaald voorval herinneren dat indruk op haar heeft gemaakt. Wel weet ze te vertellen over de schoolreisjes naar Quatrebras. De speeltuin en de uitspanning waren blijkbaar voor veel scholen in Friesland een gepast reisdoel. Volgens mem is zij daar twee keer geweest. “Een hele onderneming, we reisden er naar toe met een bus van de NOF” (>>waarschijnlijk van Weidenaar, red.). 
Wanneer ik haar vraag of ze nog foto’s heeft van vroeger op school schudt ze haar hoofd. Daarna staat ze op om weer even naar het toilet te gaan. Ik neem de gelegenheid te baat om in een kast te zoeken naar het fotoalbum met gekrulde en vergeelde foto’s. Het album vind ik niet, maar wel een oud poëziealbum. Ik sla het open en wordt getroffen door de prachtige handschriften op de oude bladzijden. Beide ouders hebben als eerste een bladzijde vol geschreven met stichtelijke woorden en levenswensen. Ik ontwaar ook een paar gedichten van vriendinnen en verder bladerend kom ik bij een versje van meester Harkema, geschreven op 14 april 1934.

Beste Fetje,
Nog staat g’aan d’ingang van Uw leven
’t Kan rozen maar ook doornen geven
God weet alleen Uw volgend lot
Doch wat U treff’ of moog’ ervaren
Zijn liefde moog’ U steeds bewaren
Daarom verlaat u slechts op God

Ter herinnering aan
Meester Harkema

Wanneer ik het versje voorlees zie ik een glimlach op haar gezicht verschijnen.

© Tekst: Sape Westra © Foto voorblad: RT, 2018
Lees meer

Gerelateerde informatie


OnderwerpenFoto’s