It Koetshûs
Op 3 december 1908 staat in de kerkenraadsnotulen van de Hervormde Gemeente: ‘Besloten om het koetshuis staande bij de pastorie na 1 jan. aanstaande in te richten tot locaal of catechisatiekamer.’
Meer wordt er niet over gezegd, maar dat het nieuwe lokaaltje in de smaak valt is duidelijk als drie verenigingen (meisjes- en jongensvereniging en zangkoor, allemaal Ned. Herv. natuurlijk) vragen of het lokaal gebruikt mag worden voor hun bijeenkomsten. Dat wordt toegestaan als ze f 2,50 jaarlijks betalen aan de koster voor zijn meerwerk aan schoonmaak, kachel aanzetten en licht verzorgen en dat: ‘De bijeenkomsten moeten worden gehouden op uuren dat het lokaal niet tot iets anders wordt gebruikt, naar het lokaal gaande, tijdens het verblijf aldaar en bij het verlaten Ds. Snoek en Mevrouw door luidruchtigheid enz. niet hinderlijk wezen.’
Deze laatste voorwaarde heeft te maken met het feit dat het nieuwe lokaal op het erf van de pastorie staat en tot dan toe door de predikant werd gebruikt als stalling voor zijn paard en koets (en stal voor een geit en plaats voor kippen en duiven!). Destijds liep er helemaal om de pastorietuin een gracht, alleen voor bij de weg was een ingang: het breedste deel van de huidige Foeke Sjoerdsstrjitte was toen nog gracht, schepen konden tot aan De Buorren komen en aan de Foeke Sjoerdsstrjitte woonden enkele schippers.
In 1911 wordt het oude koetshuis-lokaal afgebroken en komt er op dezelfde plaats een nieuw lokaal, met ernaast een hok voor de predikant. Het bestek beschrijft precies wat de aannemer moet doen:
‘...dat hij eerst een gedeelte van het oude locaal tot aan de oude stalling afbreekt en van de afkomende materialen het nieuwe hok gereed maakt...’
Immers de predikant moet plaats houden voor paard en koets, dus eerst het nieuwe hok, dat nog steeds bestaat en in gebruik is als garage voor de auto van de pastoriebewoner, gereed maken en wel op de volgende manier: ‘Op het eene einde in het hok, een nachthok te maken voor kippen, ongeveer zoals het bestaande... Verder te maken een geitenstal en een afschutting voor turf en cokesbergplaats. Op den zolder een duivenhok en verder geheel zoals het oude hok is ingericht.’ Door deze omschrijving wordt goed duidelijk hoe het oude koetshuis eruit heeft gezien.
Het nieuwe lokaal wordt 9.40 bij 6 meter breed met een portaal van 2 bij 2 meter, een turfhok van 2 bij 2 meter en een garderobe eveneens van 2 bij 2 meter. Aan de kant van de nog tot 1918 bestaande gracht komt een ‘húske’ en een urinoir, waterleiding was er nog niet in het dorp.
Er komt ook een nieuwe toegang naar het lokaal, de predikant heeft duidelijk genoeg van het geloop voor zijn ramen langs!, recht vanuit de ingang van het lokaal naar de straatweg en dan met een bruggetje over de gracht. Dat bruggetje moet ook worden gemaakt van afbraakhout met in het midden een draaihekje. Dat weggetje wordt omzoomd met (hoge) bomen en struikgewas en wordt al gauw een amoureuze ontmoetingsplek voor de jeugd. De nog bestaande heg bij de huidige parkeerplaats is er nog een overblijfsel van.
Aannemer Hiemstra kan dat alles realiseren voor een som van f 1850,- en nog een bedrag voor meerwerk. Alles komt in de verf voor f 94,- en de architect kan f 91,- opstrijken. De totale kosten bedragen dan f 2135,17.
Het lokaal wordt in de loop der tijden naast de gebruikelijke kerkelijke vergaderingen nog voor vele andere doeleinden gebruikt, aangezien er voor vergaderruimte destijds nog geen dorpshuis was. Als willekeurig voorbeeld mag het jaar 1941 gelden. Vergoedingen worden betaald voor:
-bruiloften en begrafenissen
-belastingdienst voor uitreiking bonboekjes
-distributiedienst Dokkum-Oostdongeradeel 22 keer
-vereniging ziekenhuisverpleging Oostdongeradeel
-uitreiking persoonsbewijzen door gemeente Oostdongeradeel
-hervormde JV voor uitreiking boeken van de bibliotheek
-CNS voor een te houden ouderavond
-vergadering vereniging ‘De Laatste Eer’