Welkom

Welkom

Welkom op de site van het dorpsarchief van Easternijtsjerk! Op deze plek zal worden geprobeerd om de geschiedenis van ons dorp vast te leggen. Er is al heel veel materiaal verzameld, maar aan onze dorpsgenoten wordt gevraagd om mee te denken over onderwerpen die nog de nodige aandacht kunnen gebruiken. Te denken valt aan verhalen over vroeger, oude foto's, tekeningen, schilderijen enzovoort.
Bezoekers heten wij hierbij welkom en u vragen wij om zo mogelijk te reageren op wat hier geboden wordt. Op deze manier wordt ons dorpsarchief steeds waardevoller!

 

 



Uitgelichte vensters:

Na de oorlog kwam de mechanisatie op gang in de landbouw.In Easternijtsjerk was Jacob Meinsma rond 1952 bezig om eens rond te kijken wat er machinaal gedaan kon worden. Hij zou eigenlijk naar Canada emigreren met zijn gezin, maar twee van zijn kinderen werden afgekeurd en zo was hij gedwongen in Easternijtsjerk te blijven. Hij hoorde van een man in Groningen die een hekkelmachine zou hebben uitgevonden. Hij haalde dat apparaat op en met Sjouke Holwerda toog hij aan het werk. Die eerste machine werd beetje voor beetje verbeterd en na veel uitproberen ging het redelijk en kregen ze veel werk. Ongeveer in diezelfde tijd waren er nog twee Easternijtsjerksters die machinaal probeerden te hekkelen: Piet Holwerda en Durk Bergema, ook zij hadden een machine. Na verloop van tijd stapten deze vier mannen samen in de ‘Combinatie – Baggerbedrijf – Oosternijkerk’. De ene machine was beter in het hekkelen en daarna overbrengen van de bagger op wagens, de andere machine kon ook de wal goed afsnijden, deze werd de ‘wâlduvel’ gedoopt. Een andere uitvinding kreeg de naam ‘Meinhober’ mee: Meinsma, Holwerda, Bergema! Uiteindelijk groeide uit dit alles het Loonbedrijf Meinsma, later overgenomen door Frans Postmus (1971). Het bedrijf was gevestigd aan De Terp. De mannen hebben heel wat meegemaakt en een verhaal uit de beginperiode, geschreven door Aant de Vries, is ‘te moai om wei’!‘As men wat docht, moat je it ek goed dwaan. Sa hat Japik ek altyd foaroan stien by it slatwurk. Hy sei altyd, je moatte mei it wurk gelyk wêze. Dus net bang foar in smoarge broek as kile. Sjouke en hy ha de Ternaarder feart ek slatten. Der moast in gedeelte fan dempt wurde (neffens Jacob stie der wol in meter drek!). Japik stie sels midden yn ‘e feart oan ‘e middel ta yn de blubber. In pinne fan de slatbak sloech him dwers troch de hân hinne. Allegear bloed. De Ternaarders allegear op de kant stean fansels en beare, man jo moatte nei de dokter, mar Japik sloech syn hannen in pear kear troch it smoarge wetter hin en wer en sei tsjin Sjouke: ‘We sette troch!’



Nomineer een onderwerp voor deze dorpscanon