Rond 1800 waren er vele armen in Easternijtsjerk maar ook in de omringende dorpen. Deze armen werden onderhouden door de diaconie (kerkelijk) of de armvoogdij (uit de dorpskas). Soms werden ze uitbesteed bij particulieren waarvoor de armvoogdij een bepaald bedrag moest betalen, soms werden ze ondergebracht in huisjes van de diaconie of de armvoogdij. Dat bracht behoorlijke kosten met zich mee. In 1827 bijvoorbeeld is sprake van uitgaven ‘weegens buitengewone subsidie’ en in de winter van 1830-1831 is ‘extra subsidie aan minvermogenden’ gegeven.
Er komen ook n