Op 3 december 1908 staat in de kerkenraadsnotulen van de Hervormde Gemeente: ‘Besloten om het koetshuis staande bij de pastorie na 1 jan. aanstaande in te richten tot locaal of catechisatiekamer.’
Meer wordt er niet over gezegd, maar dat het nieuwe lokaaltje in de smaak valt is duidelijk als drie verenigingen (meisjes- en jongensvereniging en zangkoor, allemaal Ned. Herv. natuurlijk) vragen of het lokaal gebruikt mag worden voor hun bijeenkomsten. Dat wordt toegestaan als ze f 2,50 jaarlijks betalen aan de koster voor zijn meerwerk aan schoonmaak, kachel aanzetten en lic