https://easternijtsjerk.argyf.nl/FY/basistabellen/hervormde-pastorie-56339

Nieuws:


Uitgelichte vensters:

Dit is een hele oude (1905) foto van het eerste schoolhuis van de christelijke school, gebouwd in 1868. Volgens een oud verhaal kon het hoofd ‘binnendoor’ vanuit zijn woning in het schoolgebouw komen. Heel bijzonder is dat het schoolgebouw, gebouwd in 1902, links van het schoolhuis staat. Het schoolhuis heeft dus ongeveer gestaan waar tegenwoordig het parkeerterrein voor het schoolpersoneel is. 


Deze woning voor het HDS (Hoofd Der School) werd in 1934 vervangen door een nieuwe schoolwoning, nu Langgrousterwei 25. De foto is afkomstig van een broer en een zus die een boek schrijven over hun opa Binne Roorda, zoon van het Easternijtsjerkster schoolhoofd Philippus Roorda (stond van 1888-1911 in Easternijtsjerk). Binne Roorda sleepte acht Joden door de Tweede Wereldoorlog, maar schoot er zelf het leven bij in. Op de foto staat het gezin van Philippus Roorda.

De tweede foto is van ongeveer 1920.
In maart 1868 werd de christelijke school in Easternijtsjerk geopend. Het eerste schoolhoofd, Abraham Meijer, 47 jaar en ongehuwd, kwam met zijn oude moeder van 80 jaar en een neef van 13 jaar in het nieuwe schoolhuis wonen. Hij kwam uiteindelijk van Rotterdam maar was in veel plaatsen het eerste christelijke schoolhoofd. Zo was hij van 1865-1867 hoofd in Wânswert, misschien dat het schoolbestuur van Easternijtsjerk hem daar vandaan heeft geplukt. Hij was maar een jaar hoofd in ons dorp, vertrok weer om ergens anders wederom het eerste christelijke schoolhoofd te worden, een rusteloos type. 


Het vreemde aan deze foto is dat het schoolgebouw dat achter de woning stond, helemaal niet te zien is. Volgens een bewoner van het schoolhuis was de school vanuit de woning via een gangetje toegankelijk: school en schoolhuis waren dus aan elkaar verbonden. De eerste foto heeft al laten zien dat de school helemaal verscholen ligt achter de woning en omdat de fotograaf dicht tegen de woning aan zijn foto maakte, is de school dus onzichtbaar!

Let ook even op de sloot tussen straat en schoolterrein, een dam zorgt voor de verbinding. De foto moet ruim voor 1934 (dan wordt de tweede schoolwoning gebouwd, Langgrousterwei 25) genomen zijn, waarschijnlijk rond 1920.

Mûnewei, 1936.
Het is volop zomer waardoor de huizen een beetje verscholen zijn achter het gebladerte van de aanwezige bomen.
De auto staat voor het huis van dokter Dekker; hij liet dat huis in 1935 bouwen en heeft er tot 1966 steeds gewoond.
Daarna werd het huis verhuurd en gebruikten de achtereenvolgende dokters van Ternaard het tot 1993 om er spreekuur te houden.
De inmiddels verdwenen bruggetjes over de sloot herinneren er aan dat deze huizen zijn gebouwd op voormalig bouwland, de elektriciteitspalen hebben intussen vervanging gekregen onder de grond.
Linksachter de boerderij die in 1871 “andersom” werd gezet, rechts daarnaast het elektriciteitshokje dat midden op het kruispunt staat.
Het zou nog tot in de jaren vijftig duren voor dat hokje op het kruispunt, een sta-in-de-weg voor het toenemende (auto)verkeer werd opgeruimd. Daarna werd er een nieuw elektriciteitshokje gebouwd achter het huis van De Buorren 15. Dat staat daar nog steeds.

De Mûnewei, 1948.
Er zijn vier oude ansichtkaarten van de Mûnewei bekend, drie van buiten het dorp richting de dorpskern (zoals deze) en de vierde juist vanaf de Boate’ Hoeke het dorp uit.
Op twee ervan staat de naam waaronder deze straat vanouds bekend was: De Dockumerwei. Bij de straatnaamgeving in 1974 werd als naam van deze straat gekozen: Mûnewei. Dat is een herinnering aan de molen die van 1872-1893 achter de woning Mûnewei 3 stond.

Op deze foto staan nog de bruggetjes over de sloot langs de rechterkant van de weg, in de jaren zeventig zijn deze bruggetjes allemaal verdwenen toen de sloot werd gedempt. Aardig is dat momenteel weer bruggetjes worden aangelegd aan de linkerkant van de weg waar nu huizen worden gebouwd. Op de foto uit 1961 hieronder is nog net de boerderij te zien waarvan op deze foto geheel rechts de oprit is te zien. In 1961 stond daar het naambord Ooster-Nijkerk. Dat bord staat nu een heel stuk verder de straat uit.

Mûnewei, 1961.
Voor de straatnaamgeving van 1974 heette deze straat de Dokkumerwei, oudere Easternijtsjerksters gebruiken deze naam trouwens nog steeds. De weg was een stuk smaller dan tegenwoordig, de bomenrij ontbrak nog en links was er nog een open veld in de vorm van twee stukken land van 7 pondemaat: de 'Lou (Pieters Heeringa) Sânen'.
Bij de boerderij rechts was het begin van de dorpskom, zie het prachtige oude naambord. De boerderij werd in 1927 gebouwd door de gebroeders Jousma voor Bouwe Pieters Lunstra. Na hem woonde zijn zoon Pieter Bouwes Lunstra er vanaf 1946. Later woonden er al jarenlang leden van de familie Dijkstra, eerst Sjouke Harmens en sinds 1983 Harm Sjoukes, nu is het een wonboerderij geworden.
Het huis ernaast, nu familie Wiebe Kuiper, werd in 1938 gebouwd voor Yme Willems Brunia, zijn weduwe woonde er tot 1956.
Het stjelpke precies midden op de foto, nu familie Pieter Postma, werd rond 1900 bewoond door leden van de familie Thomas Holwerda voor, in de jaren dertig, Harmen Sjoukes Dijkstra er een voermanderij stichtte.
De boerderij links op de foto werd in 1871 gebouwd door Lou Pieters Heeringa, de naamgever van de Lou Sânen. De boerderij stond voor die tijd precies andersom, met de ‘kop’ richting de Sint Caecilia. Lange jaren werd deze boerderij gebruikt door leden van de familie Heeringa, het laatst door Bearn Idses Heeringa. Hij werd wel ‘De Boer’ genoemd, dat deed hij zelf trouwens ook!, was lange tijd wethouder en loco-burgemeester. Na 1935 was Anne Ages de Jong hier de boer. Hij zat jáááárenlang in de feestcommissie en mede daardoor werd het land achter de boerderij vaak gebruikt als feestterrein.

Mûnewei, 1954.
Pas in 1974 kregen de straten in Easternijtsjerk officiële namen. Wat de inwoners destijds de “Dokkumerwei” noemden, kreeg toen de naam Mûnewei toegewezen als herinnering aan de molen die van 1872 tot 1893 aan het eind van deze straat heeft gestaan; een brand maakte een eind aan het bestaan van die molen.
Het tweede huis van links is het in 1935 gebouwde doktershuis, het derde huis stond hier al in 1915.
Een aantal bruggetjes is vervangen door een dam, maar dat de huizen oorspronkelijk op bouwland aan de andere kant van die sloot zijn gebouwd, is nog wel te herkennen.
De in de oorlog gekapte bomen zijn vervangen door nieuwe exemplaren die al behoorlijke afmetingen aannemen.
Dit is de enige (bekende) foto die vanaf de Boate' Hoeke richting Nijewier is genomen, de andere drie 'kijken' richting dorp.

De Terp 3, foto 1920.
In 1853 liet huisarts Gerard Jan Wilhelm van den Berg op de open plek tussen It Lykpaad en de Langgrousterwei deze dokterswoning bouwen. Achter de heg rechts liep de oprit naar de Langgrousterwei, er was dus geen (hoofd)ingang naar het er (rechts) vlak naast liggend Lykpaad. 

Hij woonde er tot 1873 toen hij het voor f 3000,- verkocht aan Antje Jacobs Sinia, de weduwe van Kornelis Dirks Hartmans, boerinne op de boerderij Wie onder Nes. Zij woonde er tot 1880 waarna zij het verhuurde.

De in 1890 opgerichte Gereformeerde Kerk in Easternijtsjerk probeerde een eigen predikant te benoemen en was dus ook op zoek naar een pastorie. Dat lukte in 1895 toen dominee Pieter Jongbloed werd benoemd en deze ‘dokterswoning’ gekocht werd van Antje Hartmans en er een ‘pastorie’ van werd gemaakt. 

Dat duurde tot 1920 toen er een ruil tot stand kwam: de dominee kwam in Mûnewei 2, Bearn Heeringa ging terug naar zijn boerderij De Buorren 2 en boer Sevenster werd de nieuwe bewoner van de ‘dokterswoning’. 

Vanaf 1934 woonde dokter Pieter Fehrmann er tot 1939, veel schoolfoto’s uit die tijd laten het bordje ‘P. Fehrmann – Arts’ links bovenaan zien. Mogelijk was hij het die de aanleiding vormde tot de straatnaam ‘Doktersfiif’. Deze naam is afkomstig van 5 pm land waar het paard van de dokter op liep. Het kan ook zijn dat de stichter van dit huis, dokter Van den Berg voor de naamgeving zorgde.

De Terp 3, foto vóór 1948.
Romke Boelens wordt in 1939 de nieuwe eigenaar en vestigt er een loonbedrijf in. Na de oorlog vertrekt het gezin Boelens naar Canada en komt het gezin van Jacob Meinsma er wonen. Meinsma wilde ook naar Canada maar zijn gezin kwam niet door de keuring en moest terugkeren naar het noorden. Boelens was familie en zo streek het gezin Meisma in Easternijtsjerk neer en zou daar blijven wonen. In 1971 werd het loonbedrijf overgenomen door Frans Postmus en toen werd het ‘witte huis’ gedegradeerd tot garage en kwam er een nieuwe woning voor in de plaats. 

Op de foto is links de gevel van De Terp1 zichtbaar en rechts staan kippenhokken, waarin tijdelijk ook mensen hebben gewoond, een ouder echtpaar. Net boven het hoofd van Pope Meinsma is de serre zichtbaar waar een van de kinderen Meinsma (Alie) vanwege tbc tijdenlang ziek te bed lag. 
De foto is gemaakt vóór 1948 omdat ‘Grimma Herna’ nog niet was gebouwd. Dat bijzondere huis aan de Langgrousterwei kwam ongeveer op de plaats waar Pope op de foto staat.

Foto rechts hiernaast:
Ald Tún, de Opslag, 1925.
In de vaart ligt het skûtsje van turfschipper Wiltje Rozendal; hij bracht vanuit de veenkoloniën de turf naar Easternijtsjerk. 


Met een handkar vervoerde hij de turf in het dorp, school en kerk werden met paard-en-wagen bediend. Hij woonde zelf ook aan het Ald Tún.

Tweede foto:
De Opslag met het turfschip van Wiltje Rozendal, 1925.
Er is nog een foto bewaard van het turfschip van Wiltje Rozendal ongeveer uit dezelfde tijd. Hijzelf staat er niet op maar wel twee dochters en een schoonzoon.


Links staat zijn vrouw Froukje Rozendal-Tienstra. Wiltje Rozendal nam in 1917 het turfschip over van de vader van Froukje, Jan Tienstra.


Dochter Janke staat op het voordek en dochter Sjoukje is daarachter te zien in het luik. Zittend op het dek is Tjitse (achternaam onbekend) en daarnaast is nog net Hendrik Veenstra te zien die getrouwd is met Sjoukje Rozendal. Hij draagt als militair zijn kwartiermuts.

De andere personen zijn toeschouwers, helaas is het jongetje vooraan met die prachtige muts onbekend. Of heeft iemand een idee?

Derde foto:
De derde foto toont Wiltje Rozendal op latere leeftijd met zijn bakfiets met daarop zakken met turf. Grote aantallen, bijvoorbeeld naar de scholen en de kerken bracht hij met paard en wagen, maar naar particulieren ging het met de handkar. 


Hij is op de foto ter hoogte van De Buorren 4, met op de achtergrond de Buorren 6 en 8: toen nog de smederij van voorheen Jan Postma. Dat huis is in 1956 afgebroken en in 1957 in de huidige staat weer opgebouwd.

Vierde foto:
Wiltje Rozendal en Froukje Tienstra, 1932.
Een prachtige foto van het echtpaar Rozendal-Tienstra. In de Fen Fryske Groun, 15 juli 1932, stond op de voorpagina deze foto met als onderschrift:


‘Alles samen.... ook ’t schilderen van de schuit! Dit schilderend echtpaar kiekten wij in de omgeving van Ooster-Nijkerk.’
Wat een prachtig plaatje en wat een indrukwekkend tijdsbeeld!  

  

In 1913 waren er in heel het land, en dus ook in Easternijtsjerk, grote feesten om te herdenken dat het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden 100 jaar bestond: 1813-1913. Onderdeel van de festiviteiten in Easternijtsjerk was de ‘versierde optocht’. Nu is dat om de drie jaar tijdens de dorpsfeesten heel gewoon, maar het is best mogelijk dat zo’n optocht in 1913 voor het eerst werd gehouden.
Hier is het gedeelte ‘versierde fietsen’ op de Ropsterwei. Links het boerderijtje van nu Pieter en Hanneke Postma en rechts daarachter het ‘lytshûs’ en rechts daarvan het boerderijtje van toen Jochem Roelofs Beetsma. Later woonden Gerrit van der Wagen, Ype Jacobs Heeringa en Tjeerd Sijbes Jongeling er. Rienk en Annemieke renoveerden het geheel en vestigden er een schilderswinkel in, later zat in het houten ‘lytshûs’ een schoonheidssalon.
Op de voorgrond rechts de gracht (nou ja, gracht??) rondom de in 1910 gebouwde herenhuizinge van Bearn Idses Heeringa, later in gebruik als pastorie van de gereformeerde kerk en nu bewoond door Taede Anne en Jettie Holwerda met hun gezin.

Er bestaat nog een foto van de ‘Eeuwfeesten’ in Easternijtsjerk. Waren op de vorige foto de ‘lopende feestvierders’ te zien, hier de optocht met de Friese sjezen en paard-en-wagens.
De optocht passeert hier de hoek De Buorren-De Lyts Ein. Links nog de drie huizen die voor 1906 de ‘kop en hals’ van een boerderij uitmaakten en direct daarnaast (boven het witte paard) de woning van later de Weidenaars.
Daar weer naast de boerderij waar later Kapsalon Geartsje in was gevestigd en daarnaast (onder de grote vlag) de panden die in 1955 afgebroken zijn waarna De Buorren 22 werd gebouwd. Op de voorgrond rechts de droge ‘gracht’ rondom de hervormde pastorie die een paar jaar later gedempt zou worden, in 1918/9. 

Over deze optocht bestaat nog een leuke anekdote. In het dorp waren toen nog twee muziekkorpsen, het hervormde Looft den Heere en het gereformeerde U.D.I. Het ene corps liep aan het hoofd van de optocht, het andere sloot de lange rij met rijtuigen af. Bij de (toen nog) brug over de Peazens keerde de stoet en dat betekende dat de beide korpsen, elk een eigen mars spelend, elkaar onderweg zouden ontmoeten.
De vraag was: welk korps zou erin slagen de eigen mars vol te houden en welk korps zou in de war raken door die twee verschillende marsen? U.D.I. slaagde erin te blijven spelen, het andere korps moest het hoofd buigen: ze stopten met spelen.
Of het daardoor gekomen is, is niet zeker, maar het betekende het begin van het einde van Looft den Heere, U.D.I.bestaat tot aan de dag van vandaag.

Van de ‘Eeuwfeesten’ is er zelfs nog een derde foto bewaard. De dame bij het kruisje moet een Gardenier zijn, de foto komt bij deze familie vandaan. De optocht houdt hier even halt voor de foto en de ‘Nederlandse Maagd’ lijkt op de rug van twee paarden te staan. Verderop zijn versierde wagens te ontwaren, het is duidelijk een lange stoet.
De foto is gemaakt buiten het dorp, gezien het ontbreken van woningen en dat kan wijzen op een bijzonder fenomeen bij de optocht van versierde wagens tijdens Easternijtsjerkster Dorpsfeesten: een rondgang door omliggende dorpen. Dat is mogelijk in 1913 voor het eerst gebeurd want de correspondent van de Dokkumer Courant in Peazens is zo verbaasd over dit bezoek aan zijn dorp dat hij er een berichtje over in de krant schrijft.

NDC 27 augustus 1913:
Paesens. Dinsdagmiddag om 1 uur werden wij alhier verrast met een bezoek van den feestvierenden uit Oosternijkerk. We telden een 15-tal versierde wagens. Sommige waren dermate met groen behangen, dat men de inzittenden nauwelijks kon onderscheiden. Midden in ons dorp werd halt gehouden, en een vroolijk stukje gespeeld door de muzikanten die zich ook in de stoet bevonden. De wagens waren vrij aardig versierd – echter de paarden zagen er vermoeid uit. Voor sommige wagens stond maar een oud beestje, en dat terwijl de wagen veel te zwaar beladen was. De stoet werd voorafgegaan door een aantal gecostumeerde ruiters, die er werkelijk keurig uitzagen. In de wagens zagen we veel jongvolk, dat bijzonder werk had gemaakt van de hoofdversierselen. Het geheel maakte een prettigen indruk; toch vond ik dat de feestvierenden al te kalm waren, waarom geen vaderlandsch lied aangeheven?