Nieuws:


Uitgelichte vensters:

Al in 1946 bestaan er plannen om ook in Easternijtsjerk een kleuterschool te realiseren, gepoogd wordt een Duitse barak van een van de eilanden aan te schaffen en die in te richten als noodlokaal omdat er na de oorlog een bouwstop is voor schoolgebouwen. Het mislukt en de voorlopige commissie doet nog een aantal andere pogingen maar is genoodzaakt om zich in 1951 maar op te heffen. 
In 1955 verandert de Wet op de Kleuterscholen en komen er nieuwe kansen. Deze keer slagen de pogingen wél en op 12 januari 1959 wordt het kleuterschoolgebouw geopend (nadat er eerst veel sneeuw moest worden weggehaald!) en kan juf Reinou Boersma aan haar nieuwe taak beginnen. 
Burgemeester Sijtsma verricht de opening nadat Fokke van der Vliet en Jannie Broersma, oudste en jongste kleuter, hem een klomp hebben aangeboden waarin de sleutel van de school is verstopt. 
Het gebouw doet dienst tot 1973 als er een nieuw schoolgebouw aan De Terp wordt geopend (daarna worden er op de vrijgekomen plaats de eerste drie huizen van Doktersfiif gebouwd).


Beide gebouwen dragen de naam ‘Blier Begjin’, bedacht door Gerda Jacobs Elzinga. 
De twee walvisribben zijn door Jacob van der Wagen aan de school geschonken bij zijn afscheid van Easternijtsjerk in 1960. Van der Wagen maakte een aantal reizen mee op de Willem Barendsz. 
Geheel links een aantal huizen aan het Ald Tún (met de kajuit is nummer 26). De foto is genomen ongeveer vanaf de garage destijds van Frans Postmus, nu De Terp 3. Er was toen nog geen dorpshuis De Terp of sportvelden en bos.

Reacties op deze foto:
-Johannes Holtewes: deze bejaardenwoningen hebben we gebouwd met Bouwbedrijf Harm Holwerda. Ook het onderhoud en het zandbak vullen van de kleuterschool. Mooie tijd gehad als bestuurslid.
-Kees van der Bos: …en kijk naar de ruimte die er nog was om de school, je kunt Ald Tún zien liggen. Wat vond ik de eerste dag erg, wilde niet naar school.

Op de achtergrond van deze foto het "Witte Huis'.
Deze woning was in gebruik als doktershuis, pastorie, woning met loonbedrijf en als garage. In 1993 is het gesloopt.

Dit bruggetje over de Peazens verbindt het dorpsgebied van Nes met dat van Easternijtsjerk, ter hoogte van het boerderijtje aan het Ald Each (precies tussen Bollingwier en Ald Tún). Het werd vanouds vooral gebruikt door boeren van Nes die land aan de ‘andere’ kant van de Peazens hadden liggen. Dat het Zet al heel oud is, bewijst het kleine kaartje uit 1829 toen de grens tussen Oost- en Westdongeradeel precies werd bepaald in het kader van de totstandkoming van het kadaster. Boer Hartman Dirks Hartmans uit Nes had zes stukken land in eigendom aan de Easternijtsjerkster kant van de Peazens (zie op de tekening) en betaalde zijn lasten in de gemeente Westdongeradeel, dus zouden die zes stukken land moeten behoren tot kadastraal Nes. Dat ging niet door want bij Koninklijk Besluit werd de Peazens als grens bepaald tussen Oost en West. Op het kaartje staat ‘Zet’ aangetekend als oversteekplaats. Voor de scheepvaart betekende het bruggetje een belemmering want zij moesten zelf de planken verwijderen voordat ze door konden varen naar de Opslag in Easternijtsjerk of naar het dorp Peazens. Ze konden trouwens wel de mast laten staan want in het midden van het bruggetjes was een opening gelaten waar planken overheen lagen. De schipper haalde de planken weg, voer er met zijn schip langs en legde de planken weer op de goede plek terug!


Als Easternijtsjerksters werd gevraagd hoe het met ze ging, was steevast het antwoord: “Fierder wol goed, mar it skip mei jild leit foar it set.”
Tot voor 20 jaar kon je het Zet op drie manieren bereiken: vanaf de boerderij waar nu Breteler woont (op het kaartje rechtsboven), via de Jagyn, een landweggetje ongeveer vanaf de opslag bij Bollingwier en vanaf de Grienewei/Ald Tún in het verlengde van De Buorren. Om eens te kijken of het Zet er nog steeds is, heb ik geprobeerd het Zet via de ingang Griene Wei te bereiken en wat blijkt? Een (kleine) sloot verhindert de toegang, datzelfde geldt de oude toegang vanaf het Ald Each. Met een sprong is die sloot te bedwingen en zo kon de foto van het zet gemaakt worden: het is er nog! Het wordt nog steeds door Nesser boeren gebruikt getuige de brede ijzeren rijplaten die de balken versterken. Het landweggetje Jagyn is ook verdwenen, net als de oude terp (vlakgeschoven) van ’t Oogh, tot 1832 de pastorieplaats van Easternijtsjerk.
De conclusie is dat het land aan de Peazens tussen Bollingwier, Grienewei en Ald Tún in drie parten is verdeeld door sloten en het Zet alleen nog maar via Nesser grondgebied bereikt kan worden.

Veel Easternijtsjerksters hebben nog herinneringen aan It Set:
Janke Elzinga-Bosma: Hier gingen we wel heen te vissen!
Mintsje Jongeling: Prachtig kuierpaadsje, foaral sneins ronnen in protte minsken by Bollingwier der yn en by boer Feitsma lâns sa wer nei hûs.
Roelof Holtewes: gauris sitten mei myn angeltsje.
Gerrit Holwerda: Hier hadden wij vroeger ons vlot liggen en dat werd helaas meerdere keren door Boer Gas vernield.
Jacob van der Veen: Boer Feitsma wit ik noch wol. Gauris mei ús heit op de combine oer it brechje riden.

Een bijzondere foto, in 1955 genomen vanaf een bijzondere plek: het kerkhof rond de Sint Cecilia. Op het kerkhof zijn links en rechts heggen te zien, die zijn intussen verdwenen. Daarvoor in de plaats kwamen stenen muurtjes met daarop een hek van spijlen. Aan de overkant van de weg was er ook nog een heg rondom de tuin van de hervormde pastorie, nu is daar ook een hek met spijlen. 
Onder de A-paal, de elektrische leidingen liepen nog niet onder de grond zoals nu, is een bankje te zien met twee (oudere?) heren. Tegen de muur om het kerkhof stond er ook eentje, afhankelijk van de zon kon een keuze gemaakt worden. 
De tuin van de pastorie staat nog vol struiken, de twee prachtige hoge bomen van nu zijn nog niet goed herkenbaar (of staan nog wat meer naar rechts en dus niet zichtbaar op deze foto!). De Rabobank was er nog niet (gebouwd in 1957) dus was de pastorietuin veel groter, ook de prachtige rode beuk (echt een ‘monumentale’ boom die het behouden waard is!) stond nog op het terrein van de pastorie. 
Het prieeltje herinnert aan het laatste oorlogsjaar toen op 16 januari 1945 Foppe Hendriks Heeringa daarin door de Duitsers werd opgesloten. Intussen werd de pastorie overhoop gehaald op zoek naar onderduikers. Onderduiker Tjeerd Tilkema werd niet gevonden, maar zijn schuilplek wel. Daarom werd dominee Cnossen ook opgepakt en samen met Foppe Heeringa op een overvalwagen afgevoerd naar het Blokhuis in Leeuwarden. Zij kwamen terecht in een werkkamp in Wilhelmshaven.


Na de bevrijding liepen zij samen terug naar Easternijtsjerk en …wonder boven wonder… kwam dominee Cnossen precies terug op het moment dat U.D.I. een bevrijdingsconcert gaf … in de pastorietuin!

De tweede foto laat het prieeltje in de voortuin van de pastorie veel duidelijker zien. Deze foto is van ver voor de oorlog, waarschijnlijk rond 1930 toen dominee Pieper, liefhebber van bloemen en planten en zeker van bomen, de scepter in de pastorie zwaaide (1928-1942).

De Lyts Ein, 1975.
Dit is de enige wat oudere foto, voor zover mij bekend, van het begin van De Lyts Ein. 't Is ook de enige foto die 'De Lyts Ein inkijkt', de andere foto's zijn allemaal vanaf de Bollingwierster kant genomen.
Links niet, zoals misschien gedacht wordt, De Lyts Ein 2 (Durk Slager), maar een verdwenen huis, jarenlang in gebruik als kruidenierszaak. De familie Soepboer woonde er en de laatste kruidenier in dit pand was Romke Adema die toen verhuisde naar De Buorren 11. Het was dus in gebruik als winkel en stond op de plaats waar nu de tuin van De Lyts Ein 2 is.

Rechts De Lyts Ein 1. Nog meer naar rechts stonden nog twee huizen, waarvan er eentje heel klein was, daar waar nu de tuin van Waatse Elzinga is.
Op de achtergrond twee zogenaamde A-palen, de bovengrondse elektriciteitsdraden. Ook de telefoon ging nog via een van de draden.
Verder de timmerwinkel van Harm Holwerda, voorheen een herberg met aan de wegkant een ‘trochreed’: paard en koetsje konden aan de ene kant naarbinnen rijden en nadat de baas een slokje had genuttigd konden paard en koets aan de andere kant de trochreed weer verlaten.

Oudste stuk De Lyts Ein, 1937. 
Voor we het eerste en oudste stuk van De Lyts Ein verlaten, kijken we nog even achterom.
Voor 1905 waren links (herberg Jousma’s) en rechts (woning Klaas Elzinga) de laatste huizen aan deze straat, voorwaar ‘een lyts ein’.
We zien bij de A-paal het verdwenen huis van Meint Gaatses de Jong (-nu bungalow Gerie de Jong), dan een wit stukje puntdak onder de armatuur van de A-paal het ‘complex familie Cuperus’, dan wat duidelijker De Lyts Ein 3.
Rechts de vooruitstekende voorkant van de verdwenen woning tussen De Lyts Ein 4 en 6.
Aan de schoorstenen zijn rechts de verschillende panden te herkennen.
Op de weg een paar nieuwsgierige jongens die bekijken wat de fotograaf allemaal van plan is. Helaas zijn de namen niet bekend.

De Lyts Ein, 1910.
We gaan nu iets verder de straat in. Op deze foto is De Lyts al niet klein (lyts) meer: het huis met de twee hoge deuren, gebouwd in 1876, was lange tijd het laatste gebouw in deze straat. Het is gebouwd als herberg en timmerzaak en dat is het zeker tot 1942 gebleven. De twee deuren vormden de zogenaamde “trochreed”: de herbergbezoeker kon zijn paard-met-koets aan de ene kant naar binnen rijden en door de andere deur weer naar buiten. 
Ook twee huizen meer naar links was een timmerzaak gevestigd. Het eerste huis links is gebouwd in 1906 en meester Gaasterland was de eerste bewoner. Hij staat enigszins trots op het bruggetje voor zijn woning (De Lyts Ein 15.
Het boerderijtje midden op de foto is van 1896 en werd 100 jaar later geheel afgebroken waarna de huidige woning werd gebouwd. Het adres is De Lyts Ein 10.
Dat de huizen links op een weiland werden gebouwd, het al in 1700 bekende Burefenne, eigendom van de kerk, waar arme mensen een koe of schaap konden laten grazen, blijkt uit de sloot die daar in 1910 nog steeds loopt; bruggetjes zorgen voor de verbinding met de weg.

De Lyts Ein, 1932.
Toen De Lyts Ein nog vol bomen stond! Alle bomen aan de linkerkant van De Lyts Ein zijn intussen de een na de ander ‘gesneuveld’, op ééntje na: de oude door de essentakziekte getroffen maar taaie es voor De Lyts Ein 17. Voor De Lyts Ein 15 en 23 stonden in ieder geval kastanjebomen, voor de kinderen uit de buurt in de herfst een waar paradijs!
De A-paal staat voor nummer 17, de oprit daar vlak voor gaat naar de schuur die tegen de woning is aangebouwd, het huis zelf is van 1909. Het bruggetje achter de A-paal verwijst naar de sloot die eenmaal langs die hele kant liep. Voor 1900 was deze kant van De Lyts Ein ook onbebouwd. Het land was van de kerkvoogdij en droeg al eeuwenlang de naam ‘Burefenne’: land dat door de arme mensen gratis gebruikt kon worden om er een koe of wat geiten te laten grazen, het land was van de ‘buren’ samen.
Het land aan de rechterkant van De Lyts Ein droeg als naam ‘De Kegen’ hetgeen wijst op aangegroeid buitendijks land. De Lyts Ein zou namelijk een oude zeedijk geweest kunnen zijn, waarmee De Kegen dan inderdaad buitendijks lagen. De rivier de Peazens zou aan de andere kant van deze zeedijk=De Lyts Ein uitmonden in de Waddenzee (het dorp Peazens bestond toen nog niet). Bij Trijehuzen zou de Peazens uitmonden waarbij de Griene Wei de andere zeedijk was met het water daartussen! 
Inderdaad veel 'zou' en 'waarschijnlijk' want zekerheid is niet te krijgen maar in publicaties van de laatste tijd wordt steeds vaker deze theorie onderbouwd.
Tegenwoordig zijn beide kanten van De Lyts Ein bebouwd met woningen.

De Lyts Ein 1954.
Twintig jaar later (na de foto van 1932) is er niet veel veranderd aan het begin van De Lyts Ein, zo was er ook toen nog steeds geen trottoir aan de kant van de straat.
Het eerste huis links (nog net te zien), nu tuin, staat er nog, van het tweede huis is alleen de smalle band van de dakrand te zien. Het derde huis, waarvan een flink stuk zijmuur is te zien, is later een flink stuk korter gemaakt en de gevel opgetrokken.
De gardenierswoning van Sijbe en Gepke Jongelang staat er nog in volle fleur. De Sint Cecilia van ongeveer 1200 lijkt er goed bij te staan maar de werkelijkheid was anders.
Het huis rechts op de foto is in 1940 gebouwd door Theunis Aukes Faber, maar Ate en Riemke Feenstra-Bosgra woonden er daarna lange jaren.
Deze foto prijkt op de omslag van het boek “Om Nijtsjerk en Nes hinne”, omdat de schrijver daarvan, Jaap Hartmans, aan de overkant van de straat woonde en precies zo’n uitzicht op dit gedeelte van De Lyts Ein had. 

De Lyts Ein, 1964
Groenteboer Sjouke Stellema uit Peazens doet zijn laatste ronde door Easternijtsjerk. Sjouke staat bij de kar en helemaal links Neeltje Rispens, ‘frijfaam’ die in het huisje De Lyts Ein 8 jarenlang voor haar moeder Anna zorgde die 100 jaar zou worden.
Van belang zijn de huizen op de achtergrond! De woning met het eerste kajuit vanaf links is de woning De Lyts Ein 2, nu Durk Slager.
Het kajuit daarnaast is de verdwenen woning die nog op de eerste foto (zie 1975) van De Lyts Ein goed te zien is, maar intussen afgebroken: nu de tuin van de familie Slager.
Dan de lange woning boven de kar van Sjouke. Deze stond ongeveer waar de beide garages van De Lyts Ein 2 en 6 nu staan. Dit lange perceel werd bewoond door meerdere gezinnen en meestal maar voor een paar jaar en dat de verhuizing meestal in de meimaand viel, wijst op landarbeidersgezinnen. Willem Dirks Seepma woonde er van 1942 tot 1951,
Jouke Veenstra in 1952-53,
Tamme Pieters Lolkema van 1953-1956 en
Jan Aants Post na 1956. Wie er daarna nog hebben gewoond is mij niet bekend evenals het jaar van afbraak want waar dit pand stond was later de oprit naar het boerderijtje van Johannes Hielkes Braaksma, nu De Lyts Ein 6.