Foeke Sjoerds
Easternijtsjerk bezit een Foeke Sjoerdsstrjitte en (bezat) een Foeke Sjoerds Skoalle. Wie was deze beroemde dorpsgenoot eigenlijk?
Foeke werd op 2 juni 1713 geboren in Ie als zoon van schoenmaker Sjoerd Foeckes en Aaltje Hanses. Ze woonden aan de Omgong te Ie, bijna bij het pad naar de ingang van het hervormde kerkgebouw.
Foeke ging naar de school van meester Jan Goslings en er wordt van hem verteld dat hij erg leergierig was. Zo zou hij het hele rekenboek van Bartjens al op 10-jarige leeftijd hebben doorgewerkt. Helaas moest hij na een jaar of vijf van school af omdat zijn vader in 1718 was gestorven. Foeke moest bijdragen aan het inkomen van het vaderloze gezin.
Zijn moeder was een winkeltje in textiel begonnen, ze werd daarom vaak "Aaltsje Bûnt" genoemd.
Foeke ging in de leer bij de dorpsschoenmaker. Al zijn vrije tijd besteedde hij echter aan het lezen van vooral theologische boeken die hij van zijn voormalige meester leende en ook van dominee Eiso Bergsma. Beiden zagen wel wat in hem.
Het ging hem blijkbaar goed af en al gauw gaf hij catechisatielessen aan dorpsgenoten.
Er is een prachtige anekdote bewaard gebleven die verhaalt hoe Foeke Sjoerds schoolmeester werd.
Op een dag kwam een arbeider bij schoenmaker Foeke Sjoerds, hij was intussen in 1734 getrouwd met smidsdochter Antje Aukes, die hem vroeg om een goed woordje voor hem te doen bij de grietman. Hij wilde namelijk schoolmeester worden. In Ljussens was een vacature.
De arbeider vertelde dat hij kon lezen en schrijven en heel goed zingen. Dat wist Foeke wel want de man zong boven alles en iedereen uit in de kerk.
Foeke toog naar de grietman op Holdinga State in Eanjum, maar die was niet van plan om die arbeider aan een schoolmeestersbaantje te helpen. Hij zei: "Waarom word jijzelf geen schoolmeester in Ljussens, ik heb gehoord van je studiezin"?
Foeke had bezwaren, het baantje leverde maar f 70,- per jaar op en "ik kan niet zingen". Dat vond de grietman geen bezwaar en als er een beter plekje vrij kwam, zou hij aan Foeke denken.
Zo werd Foeke Sjoerds in 1738 schoolmeester in Ljussens, maar hij moest de schoenmakerij er wel bij aanhouden anders was zijn inkomen te klein voor het gezin dat in Ljussens werd uitgebreid met de dochters Jitske en Trijntje. In 1742 overleed meester Harmanni in Easternijtsjerk en de grietman hield woord: Foeke werd schoolmeester in Easternijtsjerk met een jaarsalaris van f 116,-. Hij was meteen schoenmaker af, maar kreeg er wel allerlei baantjes bij: koster, voorzanger, notulist voor de diakenen, klokkenluider ( terwijl hij ook de klok moest onderhouden). Allemaal voor datzelfde bedrag. Hij had nog een paar (weinig) betaalde baantjes als dorpsrechter, instrumentschrijver en ontvanger van de belasting op de imposten. Ook huurde hij nog land om wat vee op te houden en begon hij in 1756 een kostschool voor lezen, schrijven, rekenen, godgeleerdheid, kaartkunde, boekhouden enz.
Tot zover lijkt dit alles op een "gewoon" schoolmeestersleven uit die tijd, maar dan begint Foeke met het schrijven van boeken.
Zijn eerste boek heeft een hele lange titel maar wordt meestal "Kort Vertoog" genoemd en verhaalt de geschiedenis van het Nieuwe Testament. Daarna volgen drie delen over de geschiedenis van het Oude Testament. Deze vier boeken tellen samen maar liefst 3363 bladzijden!
De recensies op zijn boeken zijn heel goed. Een recensent schrijft zelfs: ‘’t Is werklijk jammer dat een man van zoo veel bekwaamheid en uitgebreide wetenschap als onze geagte schrijver is (...) nog dagelijks in het akelige schoolstof moet wroeten".
Inderdaad, bij dit alles was hij ook nog gewoon schoolmeester!
De kerkenraad was hem welgezind want in het schoolmeestershuis laten zij op zolder een studiekamertje timmeren zodat Foeke niet in de woonkamer hoeft te zitten waar echtgenoot Antje en zijn vier kinderen, intussen waren Sjoerd en Aukje in Easternijtsjerk geboren, ook leefruimte nodig hadden.
Vanaf 1759 verschijnt er bijna elkaar jaar wel een boek van Foeke: vier delen "Algemene Beschrijving van Oud- en Nieuw Friesland" en vijf "Jaarboeken", het laatste deel loopt tot 1447 en is door zijn dood onvoltooid gebleven. In enkele boeken schrijft Foeke dat hij te weinig tijd heeft om zelf onderzoek te doen naar bepaalde toestanden in Friesland. Hij probeert wel om een andere functie te verkrijgen die hem meer tijd tot studeren zou laten. Hij solliciteert naar een baan als commies, als convooimeester, ja hij heeft een diepe wens om dominee te worden, maar gebrek aan een academische opleiding verhindert dat. Pas op het laatst van zijn leven zien ook de Staten van Friesland in dat ze in Foeke Sjoerds een goed historieschrijver zouden hebben. Die baan zou prima door Foeke ingevuld kunnen worden en de f 600,- per jaar die eraan verbonden was, zou het gezin in één klap op de sociale ladder hebben doen stijgen.
Helaas is het te laat, want vlak voordat de benoeming ingaat, komt Foeke in december 1770 te overlijden, 57 jaar oud.
Het achterblijvende gezin gaat een moeilijke tijd tegemoet, zoon Sjoerd Foekes treedt in zijn vaders voetsporen en wordt schoolmeester in Jelsum en later in Harlingen. Zijn nageslacht zal als familienaam Foekens en Sjoerdstra kiezen.
In 1913, 200 jaar na zijn geboorte, wordt Foeke Sjoerds in het dorp geëerd met een gedenksteen op zijn graf en in 1950 krijgt het gebouw voor Christelijk onderwijs in het dorp de naam Foeke Sjoerds Skoalle. In 2018 is die prachtige naam (helaas) veranderd in Wrâldwizer.
Ten slotte wordt in 1974, toen de straten in het dorp namen kregen, de straat waar Foeke Sjoerds ooit op de hoek had gewoond nog "Foeke Sjoerdsstrjitte" genoemd. Zo eerde het dorp haar helaas te vroeg gestorven beroemde inwoner.
Foto: schilderij van Pieter Willem Sebes, in 1847, naar een portret van Foeke Sjoerds door R. Jelgerhuis in 1766. Het schilderij wordt in 1931 door de familie geschonken aan het Fries Museum.